Kies de juiste Nederlandse vertaling.

.كَريم هُوَ زَوج لَيلى	Zij is mijn nichtje. Wij zijn een klein en gelukkig gezin. Dit is mijn vader. Mijn oma Samia is de moeder van mijn vader. Dit is Karim. Dit is mijn moeder. Karim is de man van Layla. Mijn kleine broertje heet Anas. Mijn oom Ahmed werkt als leraar.
.هِيَ بِنت خالَتي	Zij is mijn nichtje. Wij zijn een klein en gelukkig gezin. Dit is mijn vader. Mijn oma Samia is de moeder van mijn vader. Dit is Karim. Dit is mijn moeder. Karim is de man van Layla. Mijn kleine broertje heet Anas. Mijn oom Ahmed werkt als leraar.
.عمّي أحمد يعمل مدرِّسًا	Zij is mijn nichtje. Wij zijn een klein en gelukkig gezin. Dit is mijn vader. Mijn oma Samia is de moeder van mijn vader. Dit is Karim. Dit is mijn moeder. Karim is de man van Layla. Mijn kleine broertje heet Anas. Mijn oom Ahmed werkt als leraar.
.هٰذِهِ أُمّي	Zij is mijn nichtje. Wij zijn een klein en gelukkig gezin. Dit is mijn vader. Mijn oma Samia is de moeder van mijn vader. Dit is Karim. Dit is mijn moeder. Karim is de man van Layla. Mijn kleine broertje heet Anas. Mijn oom Ahmed werkt als leraar.
.أَخي الصَّغير اسمهُ أَنَس	Zij is mijn nichtje. Wij zijn een klein en gelukkig gezin. Dit is mijn vader. Mijn oma Samia is de moeder van mijn vader. Dit is Karim. Dit is mijn moeder. Karim is de man van Layla. Mijn kleine broertje heet Anas. Mijn oom Ahmed werkt als leraar.
.هٰذا كَريم	Zij is mijn nichtje. Wij zijn een klein en gelukkig gezin. Dit is mijn vader. Mijn oma Samia is de moeder van mijn vader. Dit is Karim. Dit is mijn moeder. Karim is de man van Layla. Mijn kleine broertje heet Anas. Mijn oom Ahmed werkt als leraar.
.نَحنُ أُسرة صَغيرة وسَعيدة	Zij is mijn nichtje. Wij zijn een klein en gelukkig gezin. Dit is mijn vader. Mijn oma Samia is de moeder van mijn vader. Dit is Karim. Dit is mijn moeder. Karim is de man van Layla. Mijn kleine broertje heet Anas. Mijn oom Ahmed werkt als leraar.
.هٰذا أَبي	Zij is mijn nichtje. Wij zijn een klein en gelukkig gezin. Dit is mijn vader. Mijn oma Samia is de moeder van mijn vader. Dit is Karim. Dit is mijn moeder. Karim is de man van Layla. Mijn kleine broertje heet Anas. Mijn oom Ahmed werkt als leraar.
.جَدَّتي سامية هِيَ أُمّ أَبي	Zij is mijn nichtje. Wij zijn een klein en gelukkig gezin. Dit is mijn vader. Mijn oma Samia is de moeder van mijn vader. Dit is Karim. Dit is mijn moeder. Karim is de man van Layla. Mijn kleine broertje heet Anas. Mijn oom Ahmed werkt als leraar.