Selecteer het antwoord dat je het meest correct lijkt en/of vul in.

1. Cultuur is een vaststaand stelsel van waarden en normen dat onveranderd wordt doorgegeven van de ene generatie op de andere.

   1.   ?    waar
   2.   ?    niet waar

2. Rituelen worden onderverdeeld in overgangsrituelen, intensiveringsrituelen en cyclische rituelen. Toch kan een overgangsritueel tevens een intensiveringsritueel zijn.

   1.   ?    waar
   2.   ?    niet waar

3. De doop van een kind is ...
   
   

   1.   ?    zowel een cyclisch ritueel als een overgangsritueel.
   2.   ?    zowel een overgangsritueel als een intensiveringsritueel.

4. Een symbool is een gebruik of een ceremonie bestaande uit afgesproken handelingen die volgens een vast patroon verlopen, waarin symbolen een belangrijke functie hebben.

   1.   ?    waar
   2.   ?    niet waar

5. In de meeste westerse landen zijn religie en staat sterk met elkaar verweven.

   1.   ?    waar
   2.   ?    niet waar

6. De joodse religie heeft de grondslag gelegd voor zowel het christendom als de islam.

   1.   ?    waar
   2.   ?    niet waar

7. Onderstaand plaatje toont twee symbolen.
   1. Een vlag als symbool voor Turkije.
   2. De op de vlag afgebeelde halve maan als symbool voor de islam.
   
   

   1.   ?    waar
   2.   ?    niet waar

8. Bij welke religie hoort dit symbool?
   
   

   1.   ?    jodendom
   2.   ?    christendom
   3.   ?    islam
   4.   ?    hindoeïsme

9. Bij welke religie hoort dit symbool?
   
   

   1.   ?    jodendom
   2.   ?    christendom
   3.   ?    islam
   4.   ?    hindoeïsme

10. Bij welke religie hoort dit symbool?
    
    

    1.   ?    jodendom
    2.   ?    christendom
    3.   ?    islam
    4.   ?    hindoeïsme

11. Het humanisme kent geen symbolen.

    1.   ?    waar
    2.   ?    niet waar

12. Bij welke religie hoort dit symbool?
    
    

    1.   ?    jodendom
    2.   ?    christendom
    3.   ?    boeddhisme
    4.   ?    islam

13. Wie is de grondlegger van het boeddhisme?

    1.   ?    De profeet Mohammed.
    2.   ?    Sjakjamoeni, ook wel Siddharta Gautama genaamd.
    3.   ?    Shiva
    4.   ?    Confucius

14. Binnen welke religie(s) is aartsvader Abraham een centrale figuur?

    1.   ?    Zowel in het jodendom, als in het christendom en de islam.
    2.   ?    Alleen in het jodendom en het christendom.
    3.   ?    Alleen in het christendom.
    4.   ?    Confucius

15. Op deze foto zien we het interieur van een
    
    

    1.   ?    mandir.
    2.   ?    rooms-katholieke kerk.
    3.   ?    moskee.
    4.   ?    synagoge.

16. Het verbod van de islam op bijvoorbeeld het eten van varkensvlees berust op de spijswetten uit de joodse Thora.

    1.   ?    waar
    2.   ?    niet waar

17. Binnen de islam is de besnijdenis van mannen en vrouwen een religieuze plicht.

    1.   ?    waar
    2.   ?    niet waar

18. Een sanskaar is een overgangsritueel binnen het boeddhisme.

    1.   ?    waar
    2.   ?    niet waar

19. Winti is een vorm van animisme.

    1.   ?    waar
    2.   ?    niet waar

20. Magie is ...

    1.   ?    een visie waarin men de natuur als bezield ervaart en offers brengt aan de natuurgoden.
    2.   ?    het geheel van rituelen, bezweringen en materialen waarmee men de fysieke omgeving wil manipuleren.