Kevin: Ha, Marina. Wat ben je aan het [?] ?

Marina: Ik ben foto’s aan het bekijken.

Kevin: Waar zijn de foto’s [?] ?

Marina: In Portugal. Kijk, dit is mijn stad.

Kevin: Best groot. Is [?] een metro in jouw stad?

Marina: Nee, er is geen metro, maar er rijden wel trams.

Kevin: [?] lijnen zijn er?

Marina: Even kijken … het zijn er vijf. Ja, in het centrum zijn er vijf.

Kevin: Wat zijn de bezienswaardigheden in jouw [?] ?

Marina: Nou, er is een mooie kerk, je kunt een paar interessante [?] bezoeken en er is een mooi park.

Kevin: Is er geen strand en [?] bij de stad?

Marina: Nee, natuurlijk niet. Mijn stad ligt niet aan de kust. Mijn stad ligt in het binnenland. Daar is geen strand en geen zee.

Kevin: O, wat [?] !

Marina: Ach, wij hebben bergen en er is een meertje niet ver [?] mijn huis. Daar kun je lekker zwemmen.

Kevin: Dat klinkt goed! Zullen we eens een keer [?] naar Portugal gaan?

Marina: Tja … dat weet ik nog niet.