Hoofdstuk 2
De Nederlandse staat
-
Welke burgers hebben stemrecht bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer?
- Inwoners van het Koninkrijk der Nederlanden.
- Inwoners van Nederland, Sint Maarten, Sint Eustasius en Saba.
- Inwoners van Nederland.
- Inwoners van Nederland, Aruba, Sint Eustatatius en Saba.
-
Volgens de leer van de trias politica zijn er drie soorten macht:
- De executieve, de legislatieve en de punitieve macht.
- De constitutionele, de executieve en de juridische macht.
- De executieve, de legislatieve en de jurisdictieve macht.
- De constitutionele, de parlementaire en de ministeriële macht.
-
De Staat der Nederlanden is:
- Een republiek
- Een rechtspersoon
- Een constitutie
- Een federale eenheidsstaat
-
Wat is geen kenmerk van een nationale staat?
- Een begrensd grondgebied
- Een bestuurlijke organisatie met een wettelijke basis
- Een democratisch gekozen regering
- Erkenning door andere staten
-
Welke uitspraak is waar?
- De territoriale indeling van Nederland kent vier bestuurslagen.
- De ministeriële verantwoordelijkheid houdt in dat de wetgevende en legislatieve macht gescheiden blijven.
- Een constitutie hoeft niet per se vastgelegd te zijn in een grondwet.
- Het ‘Huis van Thorbecke’ betreft de indeling van Nederland in een territoriaal en een functioneel bestuur.
-
Welke begrippen geven de verhouding tussen eenheid en decentralisatie in het Nederlandse openbaar bestuur het beste weer?
- Autonomie, medebewind en toezicht
- Provincies, gemeenten en waterschappen
- Autonomie en functionele decentralisatie
- Privatisering, verzelfstandiging en sturing op afstand
-
Een rechtsstaat heeft de volgende kenmerken:
- Vrije verkiezingen, onafhankelijke media, grondrechten.
- Legaliteitsbeginsel, territoriale decentralisatie en een grondwet.
- Een statuut, een constitutie en grondrechten.
- Meerdere politieke partijen in de regering, ministeriële verantwoordelijkheid en een parlementair stelsel.
-
Welke uitspraak is niet waar?
- Parlement en regering stellen de constitutie vast die de grondslag vormt van de staat.
- De inrichting van de Nederlandse staat voldoet aan de trias politica van Montesquieu.
- De ministers zijn verantwoordelijk, maar de koning is het staatshoofd.
- In Nederland is het overheidshandelen onderworpen aan de regels van het recht.
-
Wat is er wettelijk vastgelegd over de rol van de koning?
- De koning stelt de ministers aan.
- De koning ondertekent alle door de Staten-Generaal aanvaarde wetten.
- De koning pleegt wekelijks overleg met de minister-president.
- De koning wijst de kabinetsinformateur aan.
-
Hoe wordt de overdracht van taken en bevoegdheden aan lagere bestuurslagen genoemd?
- Democratie
- Medebewind
- Autonomie
- Decentralisatie
-
Welke twee principes kent ons Nederlandse parlementaire stelsel?
- De regel van ministeriële verantwoordelijkheid en de vertrouwensregel.
- Het legaliteitsbeginsel en de regel van ambtelijke loyaliteit.
- De regel van ministeriële verantwoordelijkheid en de regel van collegiaal bestuur.
- De regel van ministeriële verantwoordelijkheid en het principe van algemeen behoorlijk bestuur.
-
Waaruit bestaat het kabinet?
- De koning en ministers
- De koning, ministers en staatssecretarissen
- Ministers en staatssecretarissen
- Ministers
-
Wat is het legaliteitsbeginsel?
- Er dient sprake te zijn van een machtenscheiding in de staat.
- Al het overheidshandelen dient gebaseerd te zijn op bevoegdheden die zijn vastgelegd in wetten.
- In een democratie dienen vrije en geheime verkiezingen te worden gehouden.
- In een rechtsstaat dienen grondrechten, zoals het recht op vrije meningsuiting, het recht van vereniging en vergadering en de vrijheid van godsdienst, te worden gewaarborgd.
-
Wat houdt medebewind in?
- Dat lagere overheden de nationale overheid bijstaan in het formuleren van nationaal beleid.
- Dat lagere overheden geheel zelfstandig regels kunnen vaststellen.
- Dat gemeenten en provincies samen verantwoordelijk zijn voor het subnationale bestuur.
- Dat lagere overheden op grond van nationale wetten verplicht zijn om mee te werken aan de uitvoering van beleid, maar daarbij wel beleidsvrijheid hebben.
-
Hoe noemt men het geheel van elementaire geschreven en/of ongeschreven regels met betrekking tot de organisatie van een staat?
- De constitutie
- De Grondwet
- Het statuut
- De conventie
-
Wat is het verschil tussen de koninklijke familie en het Koninklijk Huis?
- De koninklijke familie is de familie van Oranje-Nassau en het Koninklijk Huis is de koning en zijn gezin.
- De koninklijke familie is de koning in met zijn gezin en het Koninklijk Huis is het geslacht van Oranje-Nassau.
- De koninklijke familie bestaat uit de leden van het Koninklijk Huis voor wie ministeriële verantwoordelijkheid bestaat.
- Het Koninklijk Huis bestaat uit de leden van de koninklijke familie voor wie ministeriële verantwoordelijkheid bestaat.