Denken en doen

Toetsing algemeen

De stof uit het boek kan op verschillende niveaus worden getoetst, afhankelijk van de gestelde leerdoelen. Wanneer er gekozen wordt voor een cyclische aanpak, waarbij de theorie op bepaalde momenten tijdens de opleiding op een steeds moeilijker niveau aan bod komt, kan worden gewerkt volgens de reeks:

  • herkennen
  • reproduceren
  • bewerken
  • verklaren
  • toepassen


- De student herkent de theorie en de informatie
Het uitgangspunt is het herkennen van de in het boek gegeven informatie. De student hoeft de kennis niet letterlijk te reproduceren. In toetsvorm kan gewerkt worden met meerkeuzevragen om na te gaan of de informatie voldoende herkend wordt.

- De student reproduceert kennis
De student kan de gegeven informatie niet alleen herkennen, maar ook reproduceren. Hij is in staat om zelf definities te formuleren van belangrijke methodische elementen uit het boek of een heldere beschrijving te geven van de verschillende processtadia van ontwerpen en programmeren.

- De student bewerkt de theorie naar eigen inzicht en op basis van praktijkgegevens
De student is in staat om een eigen bewerking van gedeelten uit de theorie te maken en deze bewerking te motiveren en te verantwoorden. Hij maakt juiste en praktische relevante interpretaties van gegeven informatie. De student doet zelf iets eigens met de gegeven informatie, bijvoorbeeld een andere indeling, ordening of invulling op basis van interpretaties van praktijkgegevens.

- De student verklaart praktijkvoorbeelden aan de hand van de theorie
Het zelfstandig analyseren, interpreteren en verklaren van voorbeelden uit de beroepspraktijk aan de hand van de theorie, maar ook het leggen van verbanden tussen verschijnselen en de theorie.

- De student past toe de theorie toe in een praktijkrealistische context
Het belangrijkste leerdoel is het zelfstandig toepassen van de theorie in de praktijk of aan de hand van praktijkgegevens. De opdrachten bieden een eerste aanzet tot het zelfstandig omgaan met de informatie. Hierbij is eigen verantwoordelijkheid voor inhoud en voor vormgeving van de opdracht in projectvorm heel essentieel. De student motiveert de gemaakte keuzen, hij verantwoordt de uitgewerkte aanpak en onderbouwt alles met de theorie uit het boek.