Toen hij met 130 kilometer per uur naar huis scheurde, had hij geen rekening gehouden met de ___. |
|
|
Zij houdt van zoet en kan vol ___ een gebakje eten. |
|
|
Tijdens de wintersport liep hij een ___ op tijdens het skiën. |
|
|
Als je wilt afvallen, moet je vette snacks kunnen ___. |
|
|
Hij heeft zich een maand aan het dieet gehouden, maar eet nu weer als ___. |
|
|
Ik dacht dat het moeilijk zou zijn om geen koffie te drinken, maar ik vind het erg ___. |
|
|
Sinds ze naar de sportschool gaat, is haar conditie ___ vooruit gegaan. |
|
|
Ze heeft drie keer een ___ gedaan om af te vallen, maar het is niet gelukt. |
|
|
Ik wil graag mijn abonnement op de krant ___. |
|
|
Op televisie is er ochtendgymnastiek, maar ik weet niet op welke ___ het is. |
|
|