Paragraaf 5.6 sluiten
5.16
Je zult zelf ook vast weleens gedrag vertonen dat door anderen wordt afgekeurd of zelfs bestraft. Toch is het mogelijk dat je dat gedrag blijft vertonen, omdat het op de een of andere manier voor jezelf belonend is (zie paragraaf 5.6.1). Kun je aangeven welke beloning dat gedrag dan toch blijkbaar voor jou oplevert?
5.17
Bestudeer in je stage hoe je mentor omgaat met belonen en straffen. Probeer aan de hand van de theorie over gedragsbeïnvloeding te verklaren waarom die handelswijze wel of niet effectief is.
5.18
Probeer de techniek van gedragsbeïnvloeding toe te passen bij een kind met gedragsproblemen in je stageklas, in overleg en samenwerking met je mentor.
– Beschrijf duidelijk het ongewenste en het gewenste gedrag.
– Maak het kind duidelijk wat het gewenste gedrag is.
– Maak eventueel een stappenplan en geeft complimenten, elke keer als het gewenste gedrag voorkomt.
– Hou een dagboek bij waarin je gedragsverbeteringen noteert.
5.19
De behavioristische visie en de visie van de humanistische psychologie staan in sommige opzichten lijnrecht tegenover elkaar.
– Vergelijk deze stromingen op het gebied van:
a. mensbeeld;
b. hulp bieden bij gedragsproblemen;
c. doelen van onderwijs en opvoeding.
– Bij welke stroming voel je je het meeste thuis? Waarom?
5.20
Ga voor jezelf na of je een growth mindset hebt of een fixed mindset. Vergelijk jouw ideeën daarover met die van je medestudenten.