Hoofdstuk 2
- Geef aan welke van de volgende rechten volgens jou echte rechten zijn en welke neprechten en beargumenteer in je antwoord hoe deze rechten in jouw dagelijks werk zouden kunnen spelen.
Recht | Echt | Nep |
Het recht op een dak boven je hoofd |
|
|
Het recht op onderwijs |
|
|
Het recht op een omgangsregeling als je ouders gescheiden zijn |
|
|
Het recht op patat van echte aardappels |
|
|
Het recht op privacy |
|
|
Het recht om kwaad met kwaad te vergelden |
|
|
Het recht om niet uit je huis gezet te worden |
|
|
Het recht op schuldsanering |
|
|
- Fanny is reclasseringswerker en zij begeleidt vrouwen die gedetineerd zijn geweest in hun proces om weer in de samenleving een plek te vinden. Zij is er van overtuigd dat zij mensen slechts op kleine onderdelen kan veranderen en op die manier kan bijdragen aan het welzijn van die persoon. Op feestjes krijgt zij vaak de vraag waarom zij bij de reclassering werkt; mensen die een misdrijf hebben gepleegd zijn slecht en blijven slecht volgens sommigen. Haar werk heeft geen zin zeggen anderen.
Wat vind jij? Zijn mensen van nature slecht of niet? Betrek bij je antwoord de opvatting van Rousseau en bespreek je antwoord met een medestudent.
- Jim is schoolmaatschappelijk werker in de Randstad. Op de wekelijkse leerlingbespreking hoort hij dat Khadija uit groep 4 door haar ouders een week voor de schoolvakantie van school is gehaald en uitgeschreven. Volgens de ouders omdat zij op vakantie gaan naar Egypte om daar familie te bezoeken en wellicht van plan zijn om daar te blijven. Bij Jim gaan alle alarmbellen rinkelen, want ditzelfde gebeurde twee jaar geleden met een ouder zusje en het vermoeden bestaat dat Khadija naar Egypte gaat om daar besneden te worden.
Welke mensenrechten zijn hier in het geding? Kan je iets met deze rechten in een gesprek met ouders? Wat zou jij Jim meegeven over wat hij zou kunnen doen?