Volgende Vorige

Hoofdstuk 15

Open vragen

Het is rond half negen ’s avonds. Johan fietst in hoog tempo naar huis. Hij wil op tijd thuis zijn voor de voetbalwedstrijd uit de Champions League op tv. Om sneller thuis te zijn, rijdt hij over een bedrijfsterrein; hij passeert daarbij een bordje ‘verboden toegang’. Johan ziet het bordje wel, maar fietst gewoon door. Net als hij het terrein wil afrijden, komt er een politieagent langs. Deze vraagt Johan te stoppen en vraagt hem naar zijn personalia. Johan weigert en probeert weg te fietsen. De agent pakt hem hierop beet en dwingt hem te blijven staan.
Mag de agent Johan naar zijn personalia vragen en hem vastpakken om te voorkomen dat Johan wegfietst?

Toon antwoord
Verberg antwoord
Ja, dat is toegestaan. De agent handelt op grond van artikel 52 Sv. Omdat Johan zich op verboden terrein bevindt, kan hij als verdachte in de zin van artikel 27 Sv worden aangemerkt.

Jansma, een potige portier van een disco, weigert op een drukke vrijdagavond een groepje dronken studenten de toegang. De studenten beginnen daarop Jansma uit te dagen. Deze verliest zijn geduld, haalt flink uit en raakt een van de jongemannen vol in het gezicht. De student valt achterover, komt in aanraking met een betonnen bloembak op de stoep en valt ten slotte met zijn hoofd keihard op de trottoirband. Bewusteloos en in ernstige toestand wordt de student naar het ziekenhuis vervoerd. Welke dwangmiddelen kunnen nu tegen Jansma worden toegepast?

Toon antwoord
Verberg antwoord
Aanhouden op heterdaad door iedereen (de studenten of andere omstanders; artikel 53 Sv); ophouden voor verhoor door opsporingsambtenaar/politie (artikel 56a Sv) en mogelijk inverzekeringstelling door de (hulp)officier van justitie (artikelen 57 en 58 Sv) in verband met het belang van het onderzoek.

Waaruit bestaat de voorlopige hechtenis?

Toon antwoord
Verberg antwoord
Voorlopige hechtenis (artikel 133 Sv) bestaat uit de bewaring (artikel 64 Sv) en de gevangenhouding (artikel 66 Sv). Tijdens de bewaring wordt de verdachte vastgehouden voor een periode van maximaal veertien dagen. De rechter-commissaris verleent een bevel tot bewaring aan de OvJ. Wanneer het noodzakelijk is de verdachte langer vast te houden, kan de rechtbank de gevangenhouding bevelen (dit is maximaal negentig dagen).

Meerkeuzevragen

Wat is juist?
1. Voor inverzekeringstelling moet de rechter-commissaris toestemming geven.
2. Overtredingen mag de officier van justitie zelf berechten.
3. Een advocaat-generaal heeft in strafrechtelijke terechtzittingen bij de Hoge Raad dezelfde taak als een officier van justitie bij een arrondissementsrechtbank.
4. Bij nietigheid van een dagvaarding verliest de officier van justitie de bevoegdheid opnieuw te vervolgen.
5. De Hoge Raad is absoluut competent; de andere gerechten zijn relatief competent.
6. De officier van justitie is alleen bevoegd te seponeren na toestemming van de rechter.
7. Alle bovenstaande beweringen zijn onjuist.
Wat is onjuist?
1. In Nederland kan iemand, ook zonder een veroordeling door de rechter, van zijn vrijheid worden beroofd.
2. De officier van justitie is verplicht alle wetsovertredingen aan de rechter voor te leggen.
3. De officier van justitie is bevoegd te beslissen inzake de inverzekeringstelling.
4. De rechter-commissaris heeft verdergaande bevoegdheden dan de officier van justitie.
Wat is juist?
1. Overtredingen worden berecht door de politie.
2. Misdrijven worden berecht door de rechtbank.
3. In het strafrecht is wel hoger beroep maar geen cassatie mogelijk.
4. Lagere overheden (provincie en gemeente) kunnen overtredingen van hun verordeningen als misdrijven kwalificeren.
Lees de stellingen:

I Indien een verdachte geen verwijt kan worden gemaakt, kan geen sanctie worden toegepast.
II Als in de dagvaarding geen plaats wordt genoemd, is zij niet geldig.

Wat is juist?
1. Stelling I is juist.
2. Stelling II is juist.
3. Beide stellingen zijn juist.
4. Beide stellingen zijn onjuist.
Stel dat een beroep op een rechtvaardigingsgrond wordt geaccepteerd. Dan volgt:
1. ontslag van alle rechtsvervolging.
2. vrijspraak.
3. nietigverklaring van de dagvaarding.
4. in elk geval niet het onder A, B en C gestelde.
Stel dat de rechter de tenlastelegging niet bewezen acht. Hoe luidt dan diens uitspraak?
1. Hij spreekt de verdachte vrij.
2. Hij ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging.
3. Hij seponeert.
4. Hij verklaart de officier van justitie niet ontvankelijk.
Kobus Jongsma wordt vervolgd wegens mishandeling. De rechter meent dat de officier van justitie de tenlastelegging niet kan bewijzen. Hoe luidt zijn uitspraak?
1. vrijspraak
2. ontslag van alle rechtsvervolging
3. seponering
4. Hij verklaart zichzelf onbevoegd.