Elin rekent als volgt: 37 × 35 = 30 × 35 + 7 × 35. Welke eigenschap van de bewerkingen heeft ze gebruikt?
commutatieve eigenschap
distributieve eigenschap
associatieve eigenschap
inverse eigenschap
Sophie rekent als volgt: 37 × 35 = 30 × 30 + 7 × 30 + 30 × 5 + 7 × 5 = 900 + 210 + 150 + 35 = 900 + 360 + 35 = 900 + 395 = 1295. Welke eigenschappen van de bewerkingen heeft ze achtereenvolgens gebruikt?
commutatieve eigenschap, distributieve eigenschap en associatieve eigenschap
distributieve eigenschap, associatieve eigenschap en associatieve eigenschap
commutatieve eigenschap, distributieve eigenschap en inverse eigenschap
inverse eigenschap, distributieve eigenschap en associatieve eigenschap
Gijs berekent: 12 − 9 : 3 × 2 + 9 = 11. Welke van onderstaande uitspraken is waar?
Hij heeft de verkeerde eigenschap van de bewerkingen toegepast.
Hij had eerst moeten vermenigvuldigen en daarna de andere bewerkingen.
Hij heeft de volgorde van de bewerkingen verkeerd toegepast.
Hij heeft de opgave correct uitgerekend.
Kaatje rekent als volgt: 5 × 2 × 3 × 2 + 5 × 6 × 2 = 10 x 6 + 10 x 6 = 20 × 6. Welke van onderstaande uitspraken is waar?
Kaatje gebruikt de commutatieve eigenschap.
Kaatje gebruikt de associatieve en de distributieve eigenschap.
Kaatje gebruikt de associatieve en de inverse eigenschap.
Kaatje gebruikt de distributieve eigenschap.
78 × 19 kun je uitrekenen met behulp van 74 × 20 + 2. Welk model geeft dat weer?
Jan zegt dat je eenvoudig kunt laten zien dat vermenigvuldigen hetzelfde is als optellen: 2 + 2 heeft immers dezelfde uitkomst als 2 × 2. Welke redeneerfout maakt Jan?
Hij kiest een uitzondering in plaats van de regel.
Hij had meer voorbeelden moeten zoeken.
Hij had moeten zoeken naar een voorbeeld dat niet waar is.
Alle voorgaande antwoorden zijn goed.
Hoe kun je, zonder de uitkomsten helemaal uit te rekenen, zichtbaar maken welke van de volgende vermenigvuldigingen de grootste uitkomst heeft: 87 × 67, 88 × 66, 89 × 65.
Door alleen de laatste cijfers van elk getal te vermenigvuldigen.
Door de drie opgaven te schrijven als 88 × 66 + ..... of 88 x 66 - …
Door naar het grootste getal te kijken: 89 is groter dan 87.
Door er rechthoeken van te maken.
De leerkracht geeft een mooie opdracht: ‘Maak met behulp van vier 4’en, en verder alle rekenkundige bewerkingen die je kent, opgaven waarbij de uitkomst achtereenvolgens moet zijn 0, 1, 2, 3, enzovoort. Voorbeeld 44 − 44 = 0. Je moet steeds alle vieren gebruiken. Ga minimaal door tot 20.’ Welke bewerkingen moeten de leerlingen allemaal beheersen om dit te kunnen?
optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen
optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen en machtsverheffen
optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen en worteltrekken
optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen, worteltrekken en faculteit
Een tussendoortje voor groep 8: ‘Maak met de vijf getallen 10, 18, 3, 9 en 44 en de bewerkingen +, −, × en : een opgave die als uitkomst 0 heeft. Alle getallen moet je één keer gebruiken. Dat geldt ook voor de bewerkingen. Haakjes mag je zoveel gebruiken als je wilt.’ Welke leerling geeft de juiste oplossing?
Frans: 44 − 3 × 9 : 10 × 18
André: 44 : 18 : 9 − 3 × 10
Annelies: 3 × 18 − 10 − 9 − 44
Katja: − 44 + 9 : 3 × 18 − 10
De volgende uitwerking van de opgave 345 × 12 is wiskundig incorrect: