Basisboek huiselijk geweld

Deel 3

Risicotaxatie-instrument huiselijk geweld (RiHG)

In hoofdstuk 8 van het boek zijn enkele risicotaxatie-instrumenten besproken, waaronder het RiHG. Het RiHG is ontwikkeld als een instrument voor de politie, zodat zij op een betrouwbare manier de afweging kan maken of een huisverbod noodzakelijk is. Het instrument bevat drie series vragen die achtereenvolgens betrekking hebben op de pleger, het geweldincident en de (gezins)achtergrond. Meestal vult de politie alle drie de delen van het instrument ter plaatse in. In een aantal gemeenten is ervoor gekozen dat de politie de eerste twee delen invult en de casemanager het derde deel, die daarmee tevens het intakeproces in gang zet. Dit instrument is bedoeld voor de hulpofficier van justitie en helpt hem/haar om te bepalen of een huisverbod opgelegd kan worden.

In het boek wordt het RiHG besproken in paragraaf 8.2.

  • Het complete RiHG – met toelichting – is te vinden via deze link.
  • Een 'voorbeeldexemplaar' van het RiHG vind je hier.

Andere risicotaxatie-instrumenten

Er zijn meer risicotaxatie-instrumenten beschikbaar die kunnen helpen om de ernst van het geweld en de mogelijke risico’s in te schatten. Het volgende overzicht is slechts een selectie. Voor een overzicht van instrumenten voor de taxatie van kindermishandeling, zie de Databank Instrumenten van het NJi.

Er zijn verschillende onderzoekspublicaties die ingaan op nut en noodzaak en mogelijkheden en beperkingen van risicotaxatie-instrumenten. We noemen er hier enkele.

  • De publicatie Veiligheid en risico's inschatten: wat helpt? van Bartelink, Ten Berge & Prakken (2017) bevat antwoorden op de belangrijkste vragen van professionals in jeugdhulp en jeugdbescherming rond risicotaxatie en de rol van risicotaxatie-instrumenten bij de onderkenning van kindermishandeling. Wat is het verschil met diagnostische instrumenten? Wat zijn de mogelijkheden en beperkingen van dit soort instrumenten? Klik hier voor meer informatie.
      
  • Het onderzoeksrapport Partnergeweld: Screening en risicotaxatie van Groenen en Matkoski (2014) geeft antwoord op vragen als: Welke instrumenten zijn er beschikbaar om partnergeweld op te sporen of om het risico op herhaling of escalatie in te schatten? Welke instrumenten leveren betrouwbare en valide resultaten op? Welke methodiek is gebruiksvriendelijk voor niet-klinische professionals? Hoe kan er multidisciplinair op een eenduidige wijze worden gecommuniceerd over risico’s? Klik hier voor meer informatie.
      
  • In opdracht van Nationale Politie, Landelijk Programma Huiselijk Geweld en de Politietaak, en de Mutsaersstichting in Venlo deden Kuppens, Bremmers & Ferwerda in opdracht van Bureau Beke in 2016 onderzoek naar de mogelijkheid om een methodiek te ontwikkelen om veiligheidsrisico’s op geweld binnen gezinnen in te schatten door middel van een ‘Veiligheidsindicator Geweldssignalering Gezinnen’ (ViGG). Doel was te komen tot een instrument voor het signaleren van en het reageren op geweld binnen gezinnen. Er wordt gewerkt met een kleurcodering die al dan niet een vervolgactie vereist. Naast de kans op geweld speelt daarbij de mate waarin de situatie acuut is een rol, en daarmee de noodzaak tot een directe interventie. Klik hier voor meer informatie. 

Hierna volgen enkele instrumenten voor risicoscreening. Uiteraard geldt voor al deze instrumenten dat degene die het instrument inzet, geschoold moet zijn in het gebruik ervan.

  • Instrument voor veiligheidsbeoordeling door Veilig Thuis
    Dit instrument is ontwikkeld voor alle professionals die betrokken zijn bij de aanpak van huiselijk geweld, kindermishandeling en seksueel misbruik, maar biedt met name de professionals van Veilig Thuis aanknopingspunten om te beoordelen welke spoed en welke expertise nodig is om in te grijpen voor het direct en op termijn veiligstellen van de fysieke en emotionele veiligheid van gezinsleden (zie ook paragraaf 4.5.1).
     
  • SPUTOVAMO
    De SPUTOVAMO is bedoeld voor gebruik in het ziekenhuis, in eerste instantie de spoedeisende hulp, maar ook in de (poli)kliniek, bijvoorbeeld de kinderafdeling. Aan de hand van een lijst met vragen wordt nagegaan of bij het kind waargenomen letsel veroorzaakt kan zijn door kindermishandeling.
     
  • Child Abuse Risk Evaluation (CARE)
    De CARE-NL is een gestructureerde vragenlijst voor de inschatting van het risico op kindermishandeling. De CARE-NL is geen formele schaal of een psychologische test. Het is ontworpen als leidraad voor professionele besluitvorming en niet als kwantitatief instrument.
     
  • Licht Instrument Risicotaxatie Kindermishandeling (LIRIK)
    De LIRIK is een hulpmiddel voor hulpverleners bij het onderkennen van een vermoeden van kindermishandeling en bij een eerste inschatting van het risico op kindermishandeling in de nabije toekomst. De LIRIK is gericht op gestructureerde oordeelsvorming.
     
  • California Family Risk Assessment (CFRA)
    De CFRA is een instrument om een objectieve inschatting te maken van de waarschijnlijkheid dat een kind over wie vermoedens van kindermishandeling zijn gemeld, in de komende 18 tot 24 maanden binnen het gezin mishandeld of verwaarloosd wordt. Het instrument verzamelt informatie over opvoeders en kinderen die betrokken zijn bij een onderzoek naar kindermishandeling en/of verwaarlozing.
     
  • Risicotaxatie-instrument Partnergeweld (RTI PG)
    Het Risicotaxatie Instrument Partnergeweld (RTI PG) is bestemd voor wie beroepsmatig geconfronteerd wordt met (potentiële) situaties van partnergeweld. Het RTI PG werd ontwikkeld voor én in samenwerking met het werkveld en helpt de professional inzicht te verwerven in aanwezige risico- en beschermende factoren. Het instrument is ontwikkeld door APART, het Belgische expertisecentrum inzake agressie. Zie www.risicotaxatie.be.