Toegepaste micro-economie

Log in

Je bent nog niet ingelogd. Log in met je Coutinho-account om toegang te krijgen tot je studiemateriaal.

Deel I

Toepassing 1.2

Slimme en vriendelijke econoom

Welvaart is de tegenhanger van schaarste. Naarmate de ervaren schaarste verder wordt teruggedrongen, neemt de welvaart toe. Problematisch is dat welvaart moeilijk te meten is. Het is immers een gemoedstoestand die niet rechtstreeks kan worden waargenomen. Daarin verschilt welvaart van bijvoorbeeld de lichaamstemperatuur, die objectief met een thermometer kan worden gemeten. In plaats van de behoeftebevrediging zelf, worden daarom de beschikbare behoeftebevredigingsmiddelen gemeten. De veronderstelling daarbij is dat een toename van de welstand ook de welvaart verbetert.

>> Bedenk twee situaties waarin een toename van de welstand leidt tot een (misschien niet even grote) toename van de welvaart.

  
Op het niveau van de gehele samenleving geeft het nationaal inkomen een beeld van de gezamenlijke welvaart. Een toename hiervan wordt doorgaans geïnterpreteerd als welvaartsgroei. De gelijkstelling tussen welstand en welvaart is echter niet vanzelfsprekend. Om dit in te zien, doen we een eenvoudig gedachte-experiment.

In een klein dorp fietst de onderwijzer in een moment van onoplettendheid tegen een boom. Gelukkig weet de fietsenmaker de slag uit het voorwiel te halen en geneest de dokter het gebroken sleutelbeen. Na een tijdje fietst de onderwijzer weer gezond rond.

Stel nu eens, nog steeds louter voor de redenering, dat in het dorp gedurende dit jaar precies dezelfde activiteiten zijn ondernomen als vorig jaar. Daarop is één uitzondering: het fietsongeluk. De boer oogst dus evenveel als vorig jaar, net als de bakker eenzelfde hoeveelheid brood bakt en de timmerman evenveel bouwt en repareert. Alleen de fietsenmaker heeft, dankzij het fietsongeluk, een fiets meer gerepareerd en de dokter een extra patiënt genezen. Hun additionele inspanningen verhogen de productie. De plaatselijke econoom meet voor het dorp dan ook een hoger ‘nationaal inkomen’. Als de dorpsbewoners hieruit de conclusie trekken dat hun welvaart is toegenomen, zouden ze volgend jaar hun welvaart eenvoudig kunnen verhogen door zo vaak mogelijk tegen een boom te rijden. De econoom weet hen hiervan te weerhouden door uit te leggen dat welstand slechts een indicator is van welvaart. Lang niet elke toename van de productie vergroot de welvaart. Dit kan ook worden omgedraaid: soms neemt de welvaart toe als de productie afneemt!

>> Bedenk een situatie waarin productiegroei waarschijnlijk tot welvaartsverlies leidt, en een waarin de welvaart vermoedelijk toeneemt als de productie afneemt.

  
>> Waarom zijn in de vorige opdracht de woorden ‘waarschijnlijk’ en ‘vermoedelijk’ toegevoegd?