Handboek Nederlands als tweede taal

Hoofdstuk 9

Opdracht 2

De schrijfproducten van Lukas

Lukas is van Duitse afkomst. Hij start de cursus als beginner en heeft deze teksten binnen een cursusperiode van vijf weken geschreven.  

Download de schrijfproducten van Lukas

Opdracht
Bekijk de teksten op het al of niet consequent toepassen van één of meerdere regels.

Opdracht 3

Reflectie op schrijven en schrijfvaardigheid

Een aantal Duitse studenten volgt een intensieve cursus Nederlands. De cursus duurt zes weken. Aan het eind doen de cursisten het Staatsexamen NT2, programma II.

In een van de eerste lessen beschrijven de cursisten hun schrijfervaring.

Download de schrijfervaring.

Opdracht
Welke consequenties zou je verbinden aan de antwoorden van de cursisten in verband met de te verzorgen schrijftraining?

Opdracht 4

In dit filmpje evalueren enkele deelnemers aan een cursus ‘Spreken en schrijven voor vergevorderden’ de schrijfopdrachten.

Bekijk het filmpje.

  

Opdracht 5

Vier teksten uit een NT2-schrijfcursus

Vier deelnemers van een cursus ‘Spreken en schrijven voor vergevorderden’ kregen de opdracht een reactie te schrijven bij een krantenartikel. In dit artikel geven zes personen hun mening over de identiteit van de Nederlander. De cursisten hebben allen op dezelfde mening gereageerd, op die van de heer Laroui.

Download de opdracht en de vier teksten.

Opdracht
Lees de mening van Laroui en de teksten van de cursisten. Bepaal vervolgens of er voor deze cursisten (ook) aandacht moet zijn voor aspecten van het schrijfproces (samenhang en structuur aanbrengen en lezersgericht schrijven) óf dat uitbreiding van de linguïstische competenties volstaat. Je kunt focussen op zaken als:

  1. Slaagt de cursist erin ‘Lezergericht’ te schrijven? (Hoeveel moeite moet je doen om de tekst te begrijpen (ook wanneer het Nederlands redelijk in orde is)?) Biedt de schrijver een context? Legt hij voldoende uit op welke punten uit de brontekst hij reageert of blijft de reactie beperkt tot opmerkingen als ‘Ik ben het met de heer Laroui eens’?
  2. Slaagt de cursist erin een mening onder woorden te brengen die wordt ondersteund door (logische) argumenten? Slaagt de cursist erin genuanceerd op het onderwerp in te gaan? Wordt het onderwerp uitgediept of blijft het oppervlakkig?
  3. Slaagt de cursist erin een duidelijke opbouw aan te brengen in de informatie? Is er een logische lijn in de tekst? Zijn verbanden tussen alinea´s en tussen zinnen duidelijk? Gebruikt de cursist signaalwoorden (ook, bovendien, ten eerste et cetera)?
  4. Bij welke tekst zou je eventueel alleen opmerkingen maken over het taalgebruik (woordkeus en grammatica)?