Hier vind je het materiaal waarnaar in hoofdstuk 6 wordt verwezen.

Bij paragraaf 6.1.5 Vormen van laten

Twee korte voorbeelden over laten en maken

• Iemand met een verstandelijke beperking wil zelf koken. Kun je het geklieder aanzien als hij een ei wil bakken? Of grijp je meteen bij het eieren klutsen al in, omdat je denkt dat het hem niet gaat lukken?
• Je bent bij een cliënt die haar administratie niet op orde heeft. Terwijl jij druk met de papieren bezig bent, merk je niet dat je cliënt onrustig is en wegloopt naar haar slaapkamer. Ze heeft ontdekt dat ze zwanger is en maakt zich grote zorgen. Kun je af en toe opkijken uit de klus waar je mee bezig bent, je daarvan losmaken en je afvragen wat jouw cliënt op dit moment bezighoudt? Of ben je met je aandacht uitsluitend bij je bezigheid? 

Bij paragraaf 6.4.3  ‘Als een vriend’ samengevat 

Bekijk het eerste deel (tot 2:25 min.) van het filmpje ‘Radicale aansluiting van 0 tot 100: CVD Rotterdam’ over maatschappelijk werker Astrid Fortes en haar cliënt Cor van Vianen.

Reflectievraag

Welke complicaties brengt het feit dat de ander jou als vriend(in) of familielid beschouwt, mogelijk voor jou mee?
De kwestie is hier wat professionaliteit betekent.

• Moet ik als professional altijd afstand houden?
• Kom ik nu te dichtbij?
• Ik heb geleerd dat ik mezelf als professional overbodig moet maken, of inwisselbaar moet zijn voor iedere willekeurige collega. Hoe strookt dit dan met ‘als een vriend’ zijn?

Presentie betekent dat je wel degelijk nadenkt over deze vragen, maar minder op de manier die je misschien gewend bent. Je probeert te onderbouwen waarom het van belang is dat iemand jou op de lege plekken van verlangen neerzet. De uitleg die we daarover gaven in deze paragraaf, biedt je daarvoor taal en argumenten.