Hoofdstuk 8
Hier vind je het materiaal waarnaar in hoofdstuk 8 wordt verwezen.
Bij paragraaf 8.4.1 Scharrelruimte nemen
Bij paragraaf 8.4.2 Finaliseren als moreel kompas
Enkele aandachtspunten die behulpzaam kunnen zijn bij het nadenken over finaliteit
- Het gesprek over de finaliteit (het finaliseren) moet op alle niveaus, en zeker op de hogere (management)niveaus in de organisatie gevoerd worden. Het heeft weinig zin om als professional een mooie finaliteit te bedenken, als die vervolgens binnen de organisatie niet telt of als je op heel andere dingen wordt afgerekend. Het is belangrijk dat het gesprek daarover in alle lagen en tussen alle lagen, dus horizontaal en verticaal, wordt gevoerd. Besturen moeten weten wat voor institutie ze binnen de samenleving vormen, net zoals professionals begrip moeten hebben van de finaliteit van hun werksoort en de institutie waar ze deel van uitmaken. Alleen zo kan het finaliseren ook echt betekenis krijgen binnen de hele organisatie.
- Het gesprek dient van breed naar smal te werken. De brede finaliteit moet geoperationaliseerd worden in dat wat er in de organisatie gebeurt, op elke afdeling, in elk onderdeel, in elke subdiscipline. Wat moet daar gedaan worden om kinderen tot bloei te laten komen, ouderen mens onder de mensen te laten zijn, ons te bekommeren om zieken? Het gesprek begint dus met de finaliteit (breed) eindigt met concrete plannen over wie wat gaat doen (smal).
- Ook de omgekeerde beweging is belangrijk: van smal naar breed. Door steeds weer de vraag op te werpen of datgene wat we in specifieke situaties en op onderdelen aan het doen zijn, ook werkelijk bijdraagt aan onze finaliteit. Dat maakt dat er in de plannen dynamiek blijft zitten en dat het geen statische beschrijving wordt van ‘hoe het is’.
- In de zoektocht naar de uiteindelijke bedoeling van deze institutie, organisatie of werksoort wordt niet per se uit externe bronnen geput, al kunnen die soms wel behulpzaam zijn. De gespreksdeelnemers zijn zelf ook bron van kennis en betekenis. Die kennis en betekenis haal je naar boven door almaar door te vragen: Wat betekent dat woord of begrip dat je gebruikt? Wat is dat precies? Hoe zie je dat en waarom vind je dat belangrijk? Het gaat dus niet om het verzamelen van meningen, maar om het uitdiepen van betekenissen.
- Het is belangrijk dat de finaliteit positief wordt geformuleerd. Dus niet: ‘we zijn uit op afwezigheid van verslaving/ bestrijding van eenzaamheid’. Daarmee sluit je wel iets uit, maar je zegt nog niets over het positieve dat je nastreeft. Zo’n positieve formulering zou bijvoorbeeld kunnen zijn: ‘een bevredigend leven, met of zonder verslaving’, of ‘als mens onder de mensen kunnen leven’.
Finaliseren is een proces dat eigenlijk nooit af is. Het gesprek erover is minstens zo belangrijk als de uitkomst ervan. En die uitkomst is niet in beton gegoten, maar voortdurend onderwerp van nieuw gesprek.
Kijk ook in het boek bij hoofdstuk 2 voor een aantal andere reflectievragen over finaliseren.
Bij paragraaf 8.5 Praktische wijsheid vraagt om een sprong
Bekijk het reclamefilmpje Paarse krokodil (0:40 min.).
Het filmpje is grappig omdat iedereen snapt dat hier iets geks gebeurt.
- Welk gevoel krijg je als je hiernaar kijkt? Is dat een niet-pluisgevoel, een morele intuïtie, morele onrust, morele verbeelding, een emotie?
- Wat is de bedoeling van de regel die voorschrijft dat er eerst een formulier ingevuld moet worden en dat verloren voorwerpen niet zomaar mee mogen worden gegeven?
- Welke deugd zou de baliemedewerker hier kunnen gebruiken om het goede te doen?
- Wat had de baliemedewerker volgens jou anders moeten doen en waarom?