Volgende Vorige Oefeningen Introductie H1 H2 H3 H4 H5 H6 H7 H8 H9 H10 H11 H12 H13 H14 H15 H16 H17 H18 Eindoefeningen Oef. 1 (preposities) Oef. 2 (imperfectum regelmatig) Oef. 3 (imperfectum onregelmatig (1)) Oef. 4 (imperfectum onregelmatig (2)) Oef. 5 (imperfectum onregelmatig (3)) Vul de juiste vorm van het imperfectum in. Elke zin heeft twee werkwoorden.Als je alles hebt ingevuld, klik dan op: Controleer oefening. 1 - weten, zijn je niet hoe laat het ?2 - willen, krijgenIk rode wijn, maar ik witte wijn.3 - houden, etenIk niet van stamppot andijvie, maar we het thuis vaak.4 - nemen, kiezenHij een cappucino en zij ijs met vruchten.5 - begrijpen, vragenIk niet wat de docent .6 - spijten, lijkenHet hem heel erg, maar het hem geen goed idee.7 - roepen, komen Ik de serveerster, maar ze niet.8 - mogen, doen jullie niet zelf kiezen, wat jullie ?9 - kijken, vallenHij niet goed naar rechts, daarom hij.10 - zoeken, kunnenWe het boek, maar we het niet vinden. Controleer oefening Oké