Oefeningen
Vul in elke zin een passend werkwoord in. Let op de betekenis en gebruik de juiste vorm en tijd.
Kies uit de volgende werkwoorden: volgen – geven – nemen – vieren – spelen – oversteken – spellen – komen – weten – vinden.
Als je alles hebt ingevuld, klik dan op: Controleer oefening.
Kies uit de volgende werkwoorden: volgen – geven – nemen – vieren – spelen – oversteken – spellen – komen – weten – vinden.
Als je alles hebt ingevuld, klik dan op: Controleer oefening.