Oefeningen H10 Eindoefeningen H18 H17 H16 H15 H14 H13 H12 H11 Introductie H9 H8 H7 H6 H5 H4 H3 H2 H1 Oef. 1 (conjuncties (1)) Oef. 2 (conjuncties (2)) Oef. 3 (werkwoord) Oef. 4 (tegenstelling) Wat is de tegenstelling van het dikgedrukte woord?Als je alles hebt ingevuld, klik dan op: Controleer oefening. 1. Onze fietsen staan binnen. 2. Kamer 14? Die is boven. 3. Even kijken, 657943, dat is het goede nummer. 4. Mag ik een half brood, alstublieft? 5. Is cursus II hetzelfde? 6. Hij gaat meestal met de auto naar zijn werk. 7. Mijn kamer is ongeveer vier meter lang. 8. We nemen nu een pauze. 9. De bioscoop is voor het station. 10. Dus Hanneke en Leo komen ook? Wat fijn! Controleer oefening Oké