Tekststructuur

Stap 8

Is je tekst correct geschreven?

Je kunt natuurlijk in theorie elk woord in je tekst controleren. Je kunt ook vijf woorden kiezen waaraan je twijfelt en die opzoeken, zodat je zeker weet dat ze correct gespeld in je tekst staan. Het werkt om niet op alle soorten taalfouten te letten, maar af en toe een specifiek soort taalfout uit te kiezen en je tekst daarop te checken.

Loop je

Normaal gesproken schrijf je ‘je loopt’. In dit zinnetje is ‘je’ het onderwerp en ‘loopt’ de persoonsvorm. In de tweede persoon krijgt de persoonsvorm een ‘t’. Je maakt, jij loopt, jij geeft. Maar als de volgorde van persoonsvorm en onderwerp is omgedraaid, dan vervalt die ‘t’. Je schrijft: ‘Morgen geef je een cadeau’ en ‘Als de zon schijnt, loop je naar je werk’.

Er is een ezelsbruggetje voor deze regel. Als ‘je’ achter de persoonsvorm staat en je kan ‘je’ veranderen in ‘jij’ (of als ‘jij’ achter de persoonsvorm staat), dan schrijf je geen ‘t’. Let maar eens op. Je schrijft: ‘Morgen loopt je collega naar zijn werk.’ Je schrijft ‘loopt’ met een ‘t’ want je kan ‘je’ niet veranderen in ‘jij’. Het onderwerp van dit zinnetje is namelijk niet ‘je’, maar ‘je collega’.

Opdracht: kijk eens of in je tekst het woord ‘je’ na de persoonsvorm komt.