Hoofdstukken
- Start!
- Hoofdstuk 1
- Hoofdstuk 2
- Hoofdstuk 3
- Hoofdstuk 4
- Hoofdstuk 5
- Hoofdstuk 6
- Hoofdstuk 7
- Hoofdstuk 8
- Hoofdstuk 9
- Hoofdstuk 10
- Hoofdstuk 11
- Hoofdstuk 12
- Hoofdstuk 13
- Hoofdstuk 14
- Hoofdstuk 15
Oefening 1: ś, ź, ć, dź en sz, rz (ż), cz, dż
Woorden met ś, ź, ć en dź en sz, rz (ż), cz en dż. Luister en zeg de woorden na.
- siać
- dziać
- duży
- duzi
- w Rzymie
- w zimie
- dziary
- ciary
- dżem
- drze