Oefeningen H10 Eindoefeningen H18 H17 H16 H15 H14 H13 H12 H11 Introductie H9 H8 H7 H6 H5 H4 H3 H2 H1 Oef. 1 (frequente onregelmatige ww (1)) Oef. 2 (frequente onregelmatige ww (2)) Oef. 3 (frequente onregelmatige ww (3)) Oef. 4 (preposities) Vul de juiste vorm van het werkwoord in.Als je alles hebt ingevuld, klik dan op: Controleer oefening. 1 hebbenIk heb vroeger een hond .2 blijvenWe zijn het weekend thuis .3 zijnWaar zijn jullie op vakantie ?4 latenWaar heb je je boek ?5 trekkenIk heb aan de deur maar hij ging niet open.6 kiezenWat heb je als voorgerecht ?7 dragenIk heb dat T-shirt nog nooit .8 lachenWe hebben erg om die film .9 zienIk heb die film nog niet ?10 lopenZe zijn naar het centrum .11 houdenIk vind het schilderij niet zo mooi, maar ik heb het toch . Controleer oefening Oké