In de startblokken

Oefeningen

Geef antwoord op de vragen. Gebruik er of daar en gebruik de woorden tussen haakjes.

Als je alles hebt ingevuld, klik dan op: Controleer oefening.

1. Hoe lang woon je nu in Nederland?
(1 week) - .

2. Wat ligt er op tafel?
(een boek) - .

3. Kun je om 15.30 uur in Amsterdam zijn?
(nee) - Nee, .

4. Wat zit er in je tas?
(een pen, een mobieltje) - .

5. Heb je in Hamburg gewoond?
(ja, 8 jaar) - Ja, .

6. Moest je lang wachten aan de telefoon?
(ja, 4 wachtenden voor mij) - Ja, .

7. Kun je internetten?
(nee, een storing) - Nee, .

8. Waarom is je vader in Indonesië?
(voor zijn werk) - .

9. Vertrekt de trein om 12.30 uur?
(nee, een vertraging van een half uur) - Nee, .

10. Hoe laat kun je in Maastricht zijn?
(20.00 uur) - .