In de startblokken

Oefeningen

Maak de zin compleet met het goede werkwoord. Let ook op de goede vorm.
Kies uit: doen – maken – hebben – zijn.


Weet je niet welk werkwoord, klik dan op: Hint. Als je alles hebt ingevuld, klik dan op: Controleer oefening.

1. Ga je naar Dorothee? haar de groeten!

2. Ik kan zaterdag niet. Dan ik al een afspraak.

3. Ik neem een glas cola. Ik dorst.

4. Nico altijd mooie foto’s.

5. Rianne trakteert. Ze jarig.

6. Wat je nodig voor paella?

7. Geef maar drie euro, dat genoeg.

8. Wij graag boodschappen op de markt.

9. Zullen we een afspraak ?

10. Zal ik je helpen? Of dat niet nodig?