Tekststructuur

Stap 4

Zoek aansluiting bij je lezer.

  1. Denk aan je lezer vlak voordat hij je tekst leest. Neem maar even de tijd om je lezer voor je te zien. Waar zit hij? Hoe zit hij? Wat heeft hij aan? Zijn er andere mensen in de buurt, of niet?
  2. Wat zijn zijn belangen en behoeftes? Waarom leest hij je tekst? Probeer je te verplaatsen in de situatie van je lezer.
  3. Beschrijf de situatie van je lezer in een of enkele zinnen en doe dat zo dat de lezer zich kan herkennen in de omschrijving.
  4. Beschrijf het belangrijkste probleem van de lezer.
  5. Wat is de belangrijkste vraag die de lezer heeft? Schrijf die vraag op.

We geven een voorbeeld om het voorgaande te verduidelijken. Stel dat een bedrijf er veel last van heeft dat medewerkers wel reiskosten declareren, maar geen bonnetjes van hun reizen overleggen. Het bedrijf heeft je gevraagd om te adviseren hoe het dit kan veranderen.

(situatie:) Uw medewerkers maken reizen om hun werkzaamheden uit te voeren. (probleem:) U gaf aan dat medewerkers vaak reiskosten declareren zonder hiervan bewijzen te overhandigen. (vraag:) U wilt weten hoe u dit kunt veranderen.

  1. Kijk eens wat het oplevert als je je tekst begint met de situatie, het probleem en de vraag van de lezer.