Volgende Hoofdstukken Start! Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 11 Hoofdstuk 12 Hoofdstuk 13 Hoofdstuk 14 Hoofdstuk 15 Audio Uitspraakoefeningen Extra oefeningen Woorden trainen met Quizlet Oefening 1 Oefening 2 Oefening 3 Oefening 4 Oefening 5 Oefening 6 Oefening 7 Oefening 8 Oefening 9 Oefening 10 Oefening 1: mieć / być (hebben / zijn) Vul de juiste vorm van mieć (hebben) of być (zijn) in.Klik op 'hint' om een letter te kopen. De knop [?] toont het antwoord. Speciale tekens: ą ć ę ś 1. Jak one [?] (mieć) na imię?2. Czy to [?] (być) twoja córka?3. To [?] (być) Marek i Michał.4. Czy (ty) [?] (mieć) na imię Marta?5. On [?] (mieć) na imię Robert.6. Czy to [?] (być) Ola?7. To nie [?] (być) Kasia i Ania.8. Nie, ja nie [?] (mieć) na imię Michał.9. Jak on [?] (mieć) na imię?10. Kto to [?] (być)? controleer hint OK