Volgende Hoofdstukken Start! Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 11 Hoofdstuk 12 Hoofdstuk 13 Hoofdstuk 14 Hoofdstuk 15 Audio Uitspraakoefeningen Extra oefeningen Woorden trainen met Quizlet Oefening 1 Oefening 2 Oefening 3 Oefening 4 Oefening 5 Oefening 6 Oefening 7 Oefening 8 Oefening 9 Oefening 10 Oefening 2: mieć / być (hebben / zijn) Vul de juiste vorm van mieć (hebben) of być (zijn) in.Klik op 'hint' om een letter te kopen. De knop [?] toont het antwoord. Speciale tekens: ą ć ę ś 1. Jak oni [?] na imię?2. Nie, to nie [?] Marek.3. Czy to [?] Borys i Igor?4. (Ja) [?] na imię Dawid.5. Nie, ona nie [?] na imię Ania.6. Czy ty [?] Jola?7. To [?] Halina.8. Jak ona [?] na imię?9. Czy (ty) [?] na imię Alicja?10. (Ja) [?] Monika. controleer hint OK