Volgende Hoofdstukken Start! Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 11 Hoofdstuk 12 Hoofdstuk 13 Hoofdstuk 14 Hoofdstuk 15 Audio Uitspraakoefeningen Extra oefeningen Woorden trainen met Quizlet Oefening 1 Oefening 2 Oefening 3 Oefening 4 Oefening 5 Oefening 6 Oefening 7 Oefening 8 Oefening 9 Oefening 10 Oefening 6: werkwoorden van beweging Vul het juiste werkwoord in de juiste vorm in. Kies uit: iść, chodzić, jechać en jeździć.Klik op 'hint' om een letter te kopen. De knop [?] toont het antwoord. Speciale tekens: ą ć ę ś ź ż 1. Nasze dzieci zawsze [?] do szkoły autobusem.2. Jego matka lubi [?] do restauracji.3. Zazwyczaj (my) [?] do Wrocławia pociągiem.4. W weekend oni często [?] na spacery nad jezioro.5. Jutro wieczorem ona [?] do kina.6. (Ja) Nigdy nie [?] do pracy tramwajem.7. Marta teraz [?] na rowerze do sklepu.8. Paweł dzisiaj [?] do teatru.9. Ten autobus [?] do Poznania.10. Dziś (ja) nie muszę [?] do pracy. controleer hint OK