Oefeningen H10 Eindoefeningen H18 H17 H16 H15 H14 H13 H12 H11 Introductie H9 H8 H7 H6 H5 H4 H3 H2 H1 Oef. 1 (reactie) Oef. 2 (vocabulaire tijd) Oef. 3 (perfectum regelmatig (1)) Oef. 4 (perfectum regelmatig (2)) Oef. 5 (perfectum onregelmatig) Oef. 6 (perfectum met hebben of zijn) Oef. 7 (perfectum met werkwoorden zonder ge-) Vul de juiste vorm van het perfectum in.Als je alles hebt ingevuld, klik dan op: Controleer oefening. 1 - beginnenWanneer ben je met de cursus ?2 - zijnIs zij bij jou op bezoek ?3 - gevenAan wie heb je je adres ?4 - doenWanneer heeft hij dat ?5 - kopenHeb je een nieuwe broek ?6 - vragenWe hebben het aan onze docent .7 - begrijpen Hebben jullie het ?8 - hebbenIk heb gisteren de hele dag hoofdpijn .9 - komenZe zijn te laat .10 - drinkenHeb je al koffie ?11 - vergetenSorry, ik ben je naam .12 - gaanHoe zijn jullie naar het centrum ?13 - etenZij heeft nog nooit mosselen .14 - zienHeb je mijn agenda ook ?15 - kijkenWe hebben eergisteren naar een film . Controleer oefening Oké