Wat staat er op het spel?

Extra opdrachten

Extra opdrachten bij deel 1

1. Twee digitale artikelen als eerste globale kennismaking met de in het boek ontwikkelde socratisch-parrèsiastische werkwijze

In deel 2 en 3 staat de socratisch-parrèsiastische werkwijze centraal. Onderstaande artikelen zijn bedoeld als eerste globale kennismaking met deze werkwijze.

(1) Klaase, F. (2017, 18 december). Goed sociaal werk vereist een kritische benadering van wetenschap [artikel]. Te raadplegen via deze link.

In dit korte artikel wordt de socratisch-parrèsiastische werkwijze globaal geschetst.

(2) Klaase, F. (2019, oktober). Sociaal werk en het streven naar een meer rechtvaardige samenleving. Website van Journal of Social Intervention. Te raadplegen via deze link.

Aan de hand van de categorisering ‘gebrekkige impulsregulatie’ wordt in dit langere artikel deze werkwijze verder uitgewerkt.

 

Opdracht

Bestudeer deze twee artikelen.

(1) Probeer vervolgens deze werkwijze schematisch in enkele zinnen te noteren.

(2) Welke inhoudelijke vragen en opmerkingen (bijvoorbeeld onvolledigheden, onduidelijkheden of kritiekpunten) heb je over deze teksten? Noteer deze.

 

2. Op zoek naar alternatieve waardenoriëntaties en ideeën over het goede leven

Zoals gezegd staat in deel 2 en 3 van het boek de socratisch-parrèsiastische werkwijze centraal. In deze werkwijze spelen waardenoriëntaties en ideeën over het goede leven een cruciale rol. In hoofdstuk 5 en 6 hebben we al kennis gemaakt met deze thema’s. Voor het concreet kunnen toepassen van deze werkwijze is het van belang om op zoek te gaan naar maatschappelijk minder dominante, meer alternatieve waardenoriëntaties en ideeën over het goede leven. Onderstaande bronnen en bijbehorende opdrachten kunnen ons hierbij helpen.

 

Cederström, C. (verteller). (2019, 3 maart). Onze obsessie met geluk. Brainwash Talks. Hilversum: HUMAN.

Deze ‘talk’ is hier te vinden. Daar staat:

‘Geluk. In onze samenleving is het de heilige graal. Maar gek genoeg maakt onze obsessie met geluk ons alleen maar ongelukkiger, ziet onderzoeker Carl Cederström. Hij gaat op zoek naar een nieuw ideaal.’

Bekijk nu eerst het filmpje van dit praatje van Cederström (duur: 9.22 minuten). Ga vervolgens terug naar paragraaf 5.2 van het boek. Daar staat het artikel ‘De gesel van het geluksideaal’ (Van Wetering, VPRO Gids 8, 2019). Dit artikel is een vooraankondiging van de Brainwash Talk van Carl Cederström.

 

Opdracht

(1) Lees dit artikel nog eens door. Kijk vervolgens aan de hand van dit artikel en de aflevering nog eens naar de verwerkingsopdrachten in paragraaf 5.3 en de antwoorden die je daar hebt gegeven. In hoeverre kun je je antwoorden nu aanvullen?

(2) Volgens de analyse van Cederström hebben veel van onze cliënten ernstig te lijden onder die ‘gesel van het geluksideaal’. In hoeverre ben je het eens met zijn analyse? En wat kan dit betekenen voor de manier waarop jij naar je eigen cliënten kijkt, hen tegemoet treedt, bejegent en begeleidt?

 

Emily Esfahani Smith: ‘De vraag naar betekenis is veel belangrijker dan de vraag naar geluk’

In haar boek De kracht van betekenis: Hoe zin te geven aan je leven stelt de Iraans-Amerikaanse schrijfster en psycholoog Emily Esfahani Smith dat de vraag naar betekenis veel belangrijker is dan de vraag naar geluk. Het gaat veel meer om een zinvol leven dan om een gelukkig leven. Zij onderscheidt vier zuilen van betekenis:

  1. ergens bij horen
  2. een doel hebben
  3. verhalen vertellen
  4. transcendentie ervaren

 

Lees het volgende artikel uit Trouw (2017, 17 juni): ‘De betekenis in je leven wacht erop ontdekt te worden’, te vinden op de website van Trouw.

Bekijk vervolgens haar TED Talk (2017, 26 september): ‘There is more to life than being happy’ (duur: 12.18 minuten) te vinden op YouTube.

 

Opdracht

De vraag naar betekenis is veel belangrijker dan de vraag naar geluk, zo stelt Esfahani Smith. In hoeverre ben je het eens met deze stelling? Geef argumenten.

 

Opdracht

Zij spreekt over de vier zuilen van betekenis.

(1) In hoeverre zijn deze voor jou herkenbaar in de manier waarop jij zelf in het leven staat?

(2) Wat kunnen deze vier zuilen betekenen voor de manier waarop we onze cliënten begeleiden en ondersteunen?

 

Opdracht

Esfahani Smith wijst ook op de gevaren van die vier zuilen van betekenis.

(1) Wat zijn deze gevaren?

(2) Hoe moet de samenleving op deze gevaren reageren volgens haar?

(3) In hoeverre ben je het met haar eens?

 

Ambitie en toewijding als deugden? In onze prestatiemaatschappij is iedereen een marathonloper

Beluister deze podcast (duur: 11.50 minuten).

‘Onze tijd heeft ambitie en toewijding hoog in het vaandel staan. Dat is aanstekelijk, maar ook doodvermoeiend – we vieren rennen om het rennen, en komen intussen nergens echt terecht.’

Deze podcast gaat over de vanzelfsprekendheid waarmee we in onze tijd ambitie en toewijding bejubelen. We leven in een prestatiesamenleving.

‘In diens voorganger, de commandosamenleving werden de regels en eisen van werk nog opgelegd van buitenaf: door een baas en een baan. Zo niet in de prestatiesamenleving. Zelfuitbuiting neemt de plaats in van uitbuiting door een ander.’

Opdracht

(1) Waarom bejubelen we ambitie en toewijzing volgens Lynn Berger in onze tijd? Wat zegt zij in dit verband over het verschil tussen de commandosamenleving en de prestatiesamenleving?

(2) In welke maatschappelijke verschijnselen ziet zij dat bejubelen van die ambitie en toewijding zichtbaar worden?

(3) In dit kader haalt zij de Duits-Koreaanse filosoof Byung-Chul Han aan. Die zegt dat in de prestatiesamenleving het uitbuiten en disciplineren door een ander heeft plaatsgemaakt voor zelfuitbuiting en zelfdiscipline. Wat bedoelt hij hiermee? En wat voor gevolgen heeft dit voor mensen?

(4) ‘Iedereen krijgt de vrijheid, maar daarmee ook de plicht: de plicht om optimaal te presteren.’ Wat wil Lynn Berger hier precies mee zeggen?

(5) Wat bedoelt ze te zeggen met dat duracellkonijntjesvoorbeeld?

(6) Welke zaken die van grote waarde zijn in een mensenleven dreigen volgens haar door de prestatiemaatschappij in de verdrukking te komen?

(7) In hoeverre ben je het eens met haar maatschappijkritiek en -analyse?

(8) Wat kan het betoog van Lynn Berger betekenen voor onze cliënten en voor de manier waarop wij hen begeleiden en ondersteunen? In hoeverre zijn zij het slachtoffer van deze prestatiesamenleving?

 

Waarom werken we? Wat ís werk eigenlijk?

Lees eerst de tekst hierna en beluister daarna deze podcast (duur: 21.40 minuten).

‘Je baan zegt veel over wie je bent. Niet voor niks is het een van de eerste dingen die je noemt wanneer jij je voorstelt op een feestje. Waarom zijn onze identiteit en ons werk zo met elkaar verweven? Luuk Heezen praat erover met filosoof Bas Haring.’

Waarom zijn identiteit en werk in onze maatschappij zo met elkaar verweven? En wat gebeurt er met je als je stom werk hebt of helemaal geen werk? Daarmee stelt Luuk Heezen aan het begin van het interview een maatschappelijk vraagstuk aan de orde. Jammer genoeg gaat Bas Haring hier niet op in, maar richt hij zich vooral op de vraag wat werken nu precies is. Als de interviewer later in het gesprek nog eens terugkomt op die maatschappelijke context en een vraag stelt over de maatschappelijke druk die op mensen wordt uitgeoefend om ‘echt’ werk te verrichten, gaat hij daar ook deze keer niet op in en wekt hij (bij mij althans, FK) de indruk niet goed raad te weten met deze vraag. De maatschappelijke last die mensen ervaren als ze werkloos zijn in de gebruikelijke zin van het woord, lijkt hij niet te (h)erkennen als maatschappelijk probleem, maar volledig te individualiseren en te herleiden tot een ik-probleem: hoe ga ik hiermee om?

Ik stel dan ook voor om bij het beluisteren van deze podcast vooral te letten op wat Bas Haring zegt over wat werk ‘eigenlijk’ is. In het kader van het goede leven, zingeving en waardenoriëntaties is dit een belangrijke vraag. Wat is werk? Werk is wat je doet voor geld. Dit is een veelgehoord antwoord. Bas Haring maakt duidelijk dat die definitie niet klopt. Hij stelt voor: werken is ‘iets doen voor een ander’. Volgens hem is deze definitie van werk gebruikelijk in de economie.

 

Opdracht

(1) ‘Werken is iets doen voor een ander.’ Wat bedoelt Bas Haring daar precies mee?

(2) Wat betekent deze definitie van werken volgens jou in het licht van het goede leven?

(3) In hoeverre en op welke manieren kun je deze definitie van werken gebruiken in het begeleiden van jouw cliënten? In hoeverre kan deze definitie voor sommigen zelfs bevrijdend zijn?

 

Het verrichten van werk in het licht van het goede leven

Ga naar deze website van HUMAN.

‘Wat gebeurt er als je twee tegenpolen laat discussiëren over een gevoelig maatschappelijk thema? In de serie Tegenpolen van 3FM HUMAN gaan jongeren, aan de hand van stellingen, in gesprek over onderwerpen als het schoonheidsideaal, relatievormen en vlees eten.’

Op deze site staan zes korte filmpjes van 10 minuten. Deze gaan over verschillende onderwerpen over het goede leven. Uiteraard kun je alle filmpjes bekijken, maar bekijk in elk geval aflevering 6 over het werkende leven.

Veel van onze cliënten lukt het niet goed om een ‘gewoon’ werkend leven te leiden. Het maatschappelijk dominante idee is dat werk niet alleen belangrijk is om in je levensonderhoud te voorzien, maar ook om een betekenisvol en zinvol leven te leiden. Dit roept de vraag op hoe belangrijk werk is voor het goede leven. Kunnen mensen ook een zinvol en betekenisvol leven leiden zonder (veel) te werken?

‘Waarom zou je eigenlijk carrière willen maken als je ook een veel “vrijer” leven kunt leiden? Is het leven niet te kort om zoveel te werken? En is een 40-urige werkweek wel gezond? In aflevering zes gaan een carrièretijger en een vrijbuiter met elkaar in gesprek over de vraag of je leeft om te werken of werkt om te leven.’

Zij praten aan de hand van stellingen:

  • Mensen die niet willen werken zijn lui.
  • Een 40-urige werkweek is ongezond.
  • Het leven is te kort om veel te werken.
  • Ik moet nuttig zijn.

 

Opdracht

(1) Word jij aan het denken gezet door wat zij zeggen over de betekenis van werk? Welke voor jou vanzelfsprekende ideeën over werk zijn zichtbaar geworden? Welke daarvan zijn nu enigszins op de tocht komen te staan? Waarom?

(2) Welke rol speelt werk volgens jou voor het leiden van een zinvol en betekenisvol leven?

(3) Hoe zit dit bij jezelf? Hoe belangrijk is werk voor jou in het licht van een zinvol leven? Illustreer je antwoord met enkele concrete voorbeelden.

(4) Hoe zit dat bij jouw cliënten? Hoe belangrijk is werk voor hen in het licht van een zinvol leven? Is dat voor iedereen hetzelfde? Of kan dat per cliënt verschillen? Ga dat in ieder geval na bij enkele cliënten die jij zelf begeleidt. Mogelijk zou je met hen hier een gesprek over kunnen voeren.

 

3. De goede, rechtvaardige samenleving

Het boek behandelt een bepaalde werkwijze voor het begeleiden van cliënten. Deze werkwijze richt zich op het bevorderen van goed sociaal werk in het licht van sociale rechtvaardigheid. Daarbij baseert zij zich niet op een expliciet uitgewerkte macro-visie op de goede, rechtvaardige samenleving. Wel zijn er bepaalde ideeën over de samenleving die ons bij deze werkwijze kunnen inspireren. Dit geldt in ieder geval voor het volgende, helder geschreven essay van Tim Fransen.

Lees het essay van Tim Fransen ‘In de crisis bleek Vadertje Staat onze belangrijkste reddingsboei’ op de website van de Volkskrant.

‘Een samenleving die alleen nog denkt in termen van individuele vrijheid, is weerloos tegenover problemen die een gezamenlijke inzet vergen, betoogt cabaretier en filosoof Tim Fransen.’

Opdrachten

(1) Wat is een meritocratie?

(2) Om welke twee redenen is de ‘meritocratische verwaandheid’ van winnaars volgens Sandel (zoals hier weergegeven door Fransen) ongegrond?

(3) Waarom is zij volgens hem schadelijk voor ‘het sociale weefsel van de maatschappij’?

(4) Waarom is volgens Sandel ‘the common good’ meer dan ‘de publieke zaak’ of ‘het algemeen belang’?

(5) Waarom bestaat er een zekere spanning tussen ‘the common good’ en de liberale democratie als ons politieke model?

(6) ‘Een gevaar is dat het liberale idee overstroomt van de politiek naar onze cultuur als geheel.’ In hoeverre herken je dit gevaar in je eigen manier van denken, spreken en handelen en in die van mensen in je naaste omgeving? Denk bijvoorbeeld aan het betalen van belasting.

(7) ‘Het besef dat we in hetzelfde schuitje zitten is een noodzakelijke voorwaarde om de liberale democratie overeind te houden.’ Waarom is dit zo volgens Fransen?

(8) Hoe nu verder? Een cultuurverandering begint volgens Fransen ‘bij het nederige besef dat onze talenten een geschenk zijn en geen verdienste. Datzelfde geldt voor de mogelijkheden om die talenten te ontplooien; die hebben we grotendeels aan de samenleving te danken.’ Hiermee zijn we weer terug bij het begin van zijn verhaal. In hoeverre ben je het eens met zijn cultuurkritiek en met dit voorstel om tot een cultuurverandering te komen?

 

Literatuur

Wetering, H. van (2019). De gesel van het geluksideaal. VPRO Gids 8, 2019.