Een plan van aanpak is een bestek. Dit betekent:

1.   ?    het plan van aanpak is het 'gereedschap' voor de agoog.
2.   ?    het plan van aanpak is een 'bouwtekening' die snel inzicht verschaft.
3.   ?    het plan van aanpak is een basismethode.

Een plan van aanpak is een:

1.   ?    protocol.
2.   ?    prototype.
3.   ?    spoorboekje.

Belangrijke functies van een plan van aanpak zijn:

1.   ?    inzicht geven in inhoud, organisatie en voorbereiding.
2.   ?    conceptmatig denken en doen.
3.   ?    taak- en tijdverdeling en de aanpak voorbereiden.

Een protocol is:

1.   ?    een officiële handeling.
2.   ?    een set dwingend voorgeschreven regels voor noodsituaties.
3.   ?    een set regels die voor een gegeven situatie leidraad is voor het handelen.

De longitudinale relatie van een programma zegt iets over:

1.   ?    de historie en de toekomst van inhoud en proces.
2.   ?    de tijdsduur van diensten en/of activiteiten.
3.   ?    de tijdsplanning van diensten en/of activiteiten.

Het verschil tussen begroting en budget is:

1.   ?    het verschil tussen planning en toekenning van geld.
2.   ?    het verschil tussen uitgaven en inkomsten.
3.   ?    het verschil tussen het beschikbare geld en de te maken kosten.

Bestedingsrichtlijnen maken het mogelijk om:

1.   ?    financieel toezicht te houden.
2.   ?    financieel toezicht te houden en duidelijkheid te verschaffen aan gebruikers.
3.   ?    financieel toezicht te houden op en controle uit te oefenen over programma's.

Veiligheidszorg is een verplichting voor organisaties.

1.   ?    Het gaat daarbij om de veiligheid van medewerkers en cliënten.
2.   ?    Het gaat daarbij om veiligheid binnen programma's.
3.   ?    Het gaat daarbij om sociale en fysieke veiligheid.

Een risico-inventarisatie heeft als doel:

1.   ?    risico's in kaart te brengen.
2.   ?    risico's te beheersen.
3.   ?    risico's zoveel mogelijk uit te sluiten.

Aansprakelijkheid in programma's is afhankelijk van:

1.   ?    de aard en kwaliteit van de getroffen veiligheidsmaatregelen.
2.   ?    veiligheid en risico in de omgeving van programma's.
3.   ?    de soort verzekering die een organisatie heeft afgesloten.

Gegevensregistratie is zinloos wanneer:

1.   ?    de cliënten of deelnemers er niet bij worden betrokken.
2.   ?    niet duidelijk is wanneer de gegevens nodig zijn.
3.   ?    niet duidelijk is waar de gegevens voor worden gebruikt.

De WPR (Wet op de persoonsregistratie) schrijft voor:

1.   ?    wanneer en met welk doel persoonsgegevens mogen worden doorgegeven.
2.   ?    hoe een organisatie moet omgaan met vertrouwelijke informatie.
3.   ?    op welke manier een organisatie gegevens van cliënten mag registreren.

Bij programmering is een draaiboek er voor:

1.   ?    een perfect verloop van de activiteit.
2.   ?    de coördinatie van de werkzaamheden.
3.   ?    het onthouden van de belangrijkste werkzaamheden.

De reikwijdte van een programma zegt iets over:

1.   ?    het aantal deelnemers en hun netwerken.
2.   ?    het effect van het programma op cliënt of groep.
3.   ?    het belang van het programma voor cliënt, groep en organisatie.

Organisaties dragen verantwoordelijkheid voor veiligheid. Daarom:

1.   ?    is het belangrijk in programma's elk risico te vermijden.
2.   ?    is een complete programmaverzekering noodzakelijk.
3.   ?    moet je vaak advies vragen aan deskundigen en management.

Bij programmering kent communicatie vier aspecten:

1.   ?    beleid, ontwerp, plan en effect.
2.   ?    people, profit, planning en program.
3.   ?    waar, wanneer, waarom, waartoe.

Het te kiezen medium bij public relations is afhankelijk van:

1.   ?    geld, mogelijkheden en het gewenste effect.
2.   ?    kenmerken van de doelgroep, inhoud en aard van de boodschap.
3.   ?    budget, soort informatie en pr-beleid.

Een communicatieplan kun je gemakkelijk opstellen volgens:

1.   ?    de zeven c's.
2.   ?    de zeven w's.
3.   ?    de zeven w's (+1).