1. Neem een van de jongeren met wie je werkt in gedachten. Waar loop jij tegenaan in de praktijk? Welk gedrag vertoont deze jongere waardoor jij het gevoel hebt dat je geen grip hebt op hem of haar?
2. Neem een van de jongeren met wie je werkt in gedachten, Wat denk je dat deze jongere wil? Wat ligt daaraan ten grondslag?
3. Met welke factoren van buitenaf heeft deze specifieke jongere te maken? Welke factoren zie je uniek voor deze jongere?
4. Noem eens een talent van een van de jongeren met wie je werkt. Hoe kan jij dat talent aanspreken?
5. Hoe komt het dat de buitenwereld vaak een te oppervlakkig beeld van deze jongere heeft?

Wil je liever alle eindopdrachten in één keer downloaden? Klik dan hier voor het pdf-document waarin alle opdrachten zijn verzameld.