1. Noem eens drie positieve omgevingsfactoren uit jouw jeugd. Kun je ook belemmerende factoren noemen? Welke zijn dit. Vergelijk dit eens met medestudent. Welke overeenkomsten en verschillen kunnen jullie benoemen? Neem een van de jongeren met wie je werkt in gedachten. Welke omgevingsfactoren zie je bij hem of haar?
2. Welke omgevingsfactoren kun jij in je rol als begeleider beïnvloeden?
3. Welke belemmerende en beschermende factoren kom je tegen in je eigen praktijk? Wat heeft je verder geholpen? Wat heeft jou afgeremd? 

 

Wil je liever alle eindopdrachten in één keer downloaden? Klik dan hier voor het pdf-document waarin alle opdrachten zijn verzameld.