Volgende Hoofdstukken Start! Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 11 Hoofdstuk 12 Hoofdstuk 13 Hoofdstuk 14 Hoofdstuk 15 Audio Uitspraakoefeningen Extra oefeningen Woorden trainen met Quizlet Oefening 1 Oefening 2 Oefening 3 Oefening 4 Oefening 5 Oefening 6 Oefening 7 Oefening 8 Oefening 9 Oefening 10 Oefening 10: toekomende tijd: będę + verleden tijd Vul de juiste vormen in van de toekomende tijd. Gebruik een combinatie van de toekomende tijd van het werkwoord być en de verleden tijd van het werkwoord tussen haakjes. Klik op 'hint' om een letter te kopen. De knop [?] toont het antwoord. Speciale tekens: ę ł 1. Dziś na obiad (my, vr.) [?] [?] (mieć) kotlety z ziemniakami.2. Nie możesz jeść dużo lodów, bo [?] cię [?] (boleć) gardło.3. Paweł [?] [?] (brać) syrop na kaszel trzy razy dziennie.4. Jutro rano (ja, vr.) [?] [?] (dzwonić) do rejestracji.5. (My, man.) [?] [?] na ciebie na stacji.6. Co (ty, man.) [?] [?] (pić)? - Herbatę.7. Doktor [?] [?] (przyjmować) od dwunastej.8. Jutro wieczorem (ja, vr.) [?] [?] (biegać) w lesie.9. Czy (wy, man.) [?] [?] (robić) kawę?10. (My, vr.) [?] [?] (musieć) płacić za dodatkowy bilet. controleer hint OK