Volgende Hoofdstukken Start! Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 11 Hoofdstuk 12 Hoofdstuk 13 Hoofdstuk 14 Hoofdstuk 15 Audio Uitspraakoefeningen Extra oefeningen Woorden trainen met Quizlet Oefening 1 Oefening 2 Oefening 3 Oefening 4 Oefening 5 Oefening 6 Oefening 7 Oefening 8 Oefening 9 Oefening 10 Oefening 7: hebben: verleden tijd Vul de juiste vorm in van het werkwoord hebben in de verleden tijd. Let op het geslacht.Klik op 'hint' om een letter te kopen. De knop [?] toont het antwoord. Speciale tekens: ł ś 1. W poniedziałek [?] (ja, vr.) migrenę.2. [?] (ty, man.) ugotować ziemniaki, a nie ryż.3. Kiedyś [?] (my, man.) dwa psy i kota.4. Tutaj [?] (wy, vr.) skręcić w prawo.5. Marta [?] piękną sukienkę.6. Nasze dziecko [?] w nocy wysoką gorączkę.7. Nie ma ciasta, bo nie [?] (ja, man.) już cukru.8. W styczniu moi bracia [?] grypę.9. Mój mąż [?] wczoraj problem z samochodem.10. (My, vr.) [?] jeszcze pójść do sklepu. controleer hint OK