Volgende Hoofdstukken Start! Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 11 Hoofdstuk 12 Hoofdstuk 13 Hoofdstuk 14 Hoofdstuk 15 Audio Uitspraakoefeningen Extra oefeningen Woorden trainen met Quizlet Oefening 1 Oefening 2 Oefening 3 Oefening 4 Oefening 5 Oefening 6 Oefening 7 Oefening 8 Oefening 9 Oefening 10 Oefening 6: verleden tijd: onregelmatige werkwoorden Vul de juiste vorm in van de verleden tijd van de werkwoorden tussen haakjes. Let op het geslacht.Klik op 'hint' om een letter te kopen. De knop [?] toont het antwoord. Speciale tekens: ł ó ś 1. W poniedziałek on nie [?] (móc) iść pływać, bo miał dużo pracy.2. Dlaczego (ty, man.) [?] (zjeść) ryby?3. Nasze dziecko nie [?] (pójść) dziś do szkoły.4. Kiedy (ja, vr.) rano [?] (iść) do pracy, padał śnieg.5. Najpierw (ja, man.) [?] (zjeść) obiad, a potem oglądałem telewizję.6. Czy oni nie [?] (móc) zadzwonić wczoraj?7. Tutaj (ja, man.) kiedyś [?] (jeść) dobre lody.8. Najpierw one [?] (pójść) biegać, a potem do teatru.9. W zeszłym miesiącu (my, vr.) nie [?] (móc) kupić biletów do kina.10. Co ono dziś [?] (jeść) na śniadanie? controleer hint OK