Profiel van de Nederlandse overheid

Hoofdstuk 4

Vragen en opdrachten 

  1. Geef een omschrijving van de volgende begrippen:
    • agenda
    • beleidsvorming
    • beleidsvrijheid
    • beleidsinstrumenten
    • beleid-op-papier
    • legitimiteit
    • beleidsregel
    • street-level bureaucrat
         
  2. Uit welke fasen bestaat het beleidsfasenmodel?
  3. Welke agenda’s kun je onderscheiden en wie bepaalt wat er op zo’n agenda komt?
  4. Noem twee kernpunten die van belang zijn bij de beleidsbepaling.
  5. Waarom is een gemeente niet geheel vrij in het opstellen van een gemeentelijk beleidsplan voor bijvoorbeeld het stimuleren van kinderopvang in de betreffende gemeente?
  6. Waarom is het zo belangrijk voor de opstellers van het beleid (uit de vorige vraag) dat er draagvlak komt voor het plan?
  7. Van welke drie factoren is de uitvoering van beleid afhankelijk? Geef bij elke factor een voorbeeld.
  8. “De uitvoering van beleid speelt zich af op het grensvlak van overheid en omgeving.” Leg dit uit.
  9. Leg uit wat ‘doelverschuiving’ inhoudt.
  10. Welke vragen moet je jezelf stellen bij het evalueren van beleid?
  11. In welke gevallen is het zinvol om beleid te beëindigen?

   
Praktische weblinks