Armoede en bestaansonzekerheid

Log in

Je bent nog niet ingelogd. Log in met je Coutinho-account om toegang te krijgen tot je studiemateriaal.

Extra opdrachten

Casus over Jaïr

Jaïr (53 jaar) was werkzaam als hoofd logistiek planner in de transportsector. Hij werkte veel over en de werkdruk was erg hoog. Hij voelde zich steeds somberder en ging meer en steeds vroeger alcohol (wijn) drinken. In zijn thuissituatie was hij verantwoordelijk voor de financiën, ook voor die van zijn inwonende schoonouders. Zijn schoonmoeder krijgt een persoonsgebonden budget (pgb). Ze wonen in een kleine stad in een koophuis. Hij merkte dat ze de rekeningen niet meer konden betalen nadat zijn schoonmoeder was overleden en haar pgb was weggevallen. Hij maakte aanspraak op de spaarrekening van zijn schoonouders, maar toen dit spaargeld eenmaal op was, keek hij de post en mail niet meer in. Hij heeft zelf ontslag genomen omdat hij besloten had niet meer te willen leven. Maar hij durfde geen suïcide te plegen. Hij ging steeds meer drinken en bleef vaak in zijn bed liggen; hij werd gediagnostiseerd door de huisarts met een depressie. Het opzeggen van zijn werk en alcoholgebruik bleven voor iedereen geheim. Thuis deed Jaïr of hij het allemaal onder controle had, zijn depressie, de administratie en zijn ‘ziekmelding’ op het werk. Hij schaamde zich voor zijn depressie, alcoholgebruik en dat hij al zijn geliefde activiteiten eigenlijk niet meer kon doen, zoals naar concerten en uit eten gaan, op vakantie en boeken kopen. Hij moffelde de administratie, zonder te openen, weg voor zijn vrouw en hun dochter. Hij had nooit hulp nodig gehad of gevraagd: dat vond hij zijn eer te na. Uiteindelijk bleek, na veel gedoe, dat het huis gedwongen verkocht moest worden. Opa ging naar een tehuis, en de vrouw en dochter van Jaïr trokken in op een kamertje bij vrienden. Zijn vrouw was volkomen overrompeld door de financiële problemen, leugens en schulden. Ze vroeg direct een scheiding aan. Jaïr werd dakloos, zonder spullen. Iedereen in zijn netwerk was boos op hem. Na een tijdje op straat te hebben gewoond, kwam hij terecht bij een kleine ggz-instelling. Daar hadden de sociaal professionals/ervaringsdeskundigen en de andere cliënten zowel aandacht voor zijn depressie als zijn alcoholverslaving en het herstel daarvan. Inmiddels, een paar jaar later, woont Jaïr in een sociale huurflat in een andere kleine stad in een achterstandswijk. Hij heeft weer wat contact met zijn zus en haar gezin, en af en toe met zijn dochter. Hij schaamt zich voor zijn vroegere gedrag en de consequenties ervan. Uit zichzelf zoekt hij echter geen contact met zijn zus en dochter omdat hij zich nog steeds schaamt, nu ook voor zijn huisvesting en het gebrek aan (nette) huisraad.

Jaïr drinkt geen alcohol meer en heeft veel moeite om zijn hoofd financieel boven water te houden. Waar hij eerst een rijk gevuld leven had, werkt hij sinds bijna een jaar met behoud van zijn bijstandsuitkering bij een bedrijf waar hij de planning doet. Hij geeft aan dat het werken hem extra geld kost – zijn fiets moet helemaal in orde zijn, zijn kleding tiptop in orde – en dat dit alles meer geld kost dan niet werken. Hij komt niet in aanmerking voor de voedselbank, hij heeft zijn schulden afbetaald en kan net rondkomen, als er maar niets onverwachts gebeurt. Hij is blij met de daginvulling. Toch vindt hij het wrang dat hij net zo hard werkt als zijn collega’s, maar waarschijnlijk geen vaste baan krijgt vanwege het feit dat hij psychiatrisch patiënt is. Hij denkt dat hij straks weer naar het volgende ‘werkgewenningsbedrijf’ moet van de gemeente, met behoud van zijn bijstandsuitkering. Hij wil namelijk nooit meer planner worden in de transportwereld, hij kan die werkdruk en onregelmatigheid niet meer aan. De consulente van de gemeente zegt steeds dat juist dáár werk is waar Jaïr zo goed in is, en dat hij nu toch niet meer drinkt … Ze vindt het dus een goede optie. Jaïr voelt de druk en probeerde de consulente Arbeidsparticipatie dit uit te leggen, maar ze begreep het niet. Ze zegt: ‘Iedereen moet werken en je kunt het nu ook gelukkig weer.’ Jaïr piekert inmiddels weer veel. Hij is snel moe, zijn lijf heeft ook klappen opgelopen door het alcoholgebruik. Eigenlijk wil hij ook weg uit de wijk waar hij nu woont. Hij voelt zich vaak onveilig; de criminaliteit en armoede is in deze wijk groot. Er is veel herrie. Daardoor slaapt hij slecht en voelt hij zich minder vitaal. Al met al voelt hij zich steeds slechter: niemand zit meer op hem te wachten en hij heeft alles verpest. Hij heeft geen computer en internet. Daarvoor kan hij het geld ook niet missen, terwijl hij hier graag over zou willen beschikken. De tv loopt ook op zijn laatste benen … Kortom: hij maakt zich zorgen over hoe het verder moet.


 

Vragen

  1. Op welke manier hangt het herstel van Jaïr samen met zijn financiële situatie? Welke systeemkenmerken vallen je op? Welke rol speelt zijn netwerk? Breng belastende en beschermende factoren in beeld. Zoek uit hoe hoog het inkomen van Jaïr waarschijnlijk is.
  2. Wat vind je van het feit dat de consulente Arbeidsparticipatie Jaïr wil laten werken bij een transportonderneming?

 

WIA-quiz

Vragen

  1. Een voormalige metselaar is na een longembolie in 2013 volledig arbeidsongeschikt geraakt en ontvangt nu een WIA-uitkering. Door toenemende benauwdheid heeft hij zuurstof aan huis en kan hij niet meer deelnemen aan het maatschappelijk leven. Zijn vrouw neemt alle zorg op zich en gaat minder werken. Bestaat er een inkomensvoorziening voor dit echtpaar?
  2. Een Hindoestaanse man wordt binnenkort 67 jaar. Hij werkte als bakker en huishoudelijk medewerker voor de tot 1975 in Suriname gestationeerde Nederlandse militairen. Hij woonde tot 1989 in Suriname; toen reisde hij zijn in Nederland wonende kinderen achterna. Kort na aankomst in Nederland overleed zijn echtgenote. Sindsdien woont hij in bij een dochter en haar man en werkt hij halve dagen in een Surinaamse winkel. Hoe ziet zijn inkomen eruit, nu hij 67 wordt?
  3. Een voormalige trucker ontvangt na een hersenbloeding een WIA-uitkering wegens volledige en blijvende arbeidsongeschiktheid. Hij erft van zijn ouders de voormalige ouderlijke woning met een WOZ-waarde van € 300.000,-. Wat gebeurt er nu met zijn WIA-uitkering?
  4. Een vrouw van 54 jaar re-integreert met succes nadat ze wegens een rugafwijking vele jaren een WAO-uitkering had. Na twee jaar werk in een tuincentrum komt ze ten val, waardoor schade optreedt aan een eerder geplaatste voorziening aan de rugwervels. Een hersteloperatie blijkt niet mogelijk, en ze valt opnieuw uit. Hoe komt nu een UWV-oordeel tot stand?
  5. Een 59-jarige boekhouder wordt 45%/55% arbeidsongeschikt ten gevolge van een verkeersongeval. Hoe kan zijn inkomen eruit gaan zien?

 

Antwoorden WIA-quiz

  1. Ja, bij – zoals de wet het uitdrukt – behoefte aan ‘oppassing en verzorging’ wordt de uitkering verhoogd naar 100% van de uitkeringsgrondslag, het dagloon. Zo’n regeling bestaat zowel in de WIA, als in de WAO en de Wajong. Let wel: dit recht geldt niet bij opname in een WLZ-instelling, maar uitsluitend bij verzorging thuis. Zie hiervoor ‘Beleidsregel Verhoging Uitkering Bij Hulpbehoevendheid’.
  2. De man gaat onvolledige AOW ontvangen, naar rato van het aantal jaren dat hij legaal in Nederland heeft verbleven. De man bouwde over zijn Surinaamse jaren geen AOW-recht en geen pensioenrecht op; die wet- en regelgeving gold – gênant genoeg – immers alleen voor het Europese deel van het Koninkrijk. Omdat zijn schoonzoon een netto-inkomen van ruim € 1.800,- heeft, krijgt de man geen AIO. Een pensioentje bij Pf Détailhandel wordt afgekocht.
  3. Niets: de Nederlandse AOG-wetten kennen geen vermogenstoets.
  4. Het betreft hier terugkeer van en toename van dezelfde klachten die vroeger tot een WAO-uitkering geleid hebben. Daarom ‘herleeft’ haar aanspraak op WAO. Het UWV moet haar beoordelen naar de normen van de oude WAO, en dus niet naar die van de huidige WIA. Mocht het laatstverdiende loon hoger zijn dan de grondslag onder haar vroegere WAO, dan geldt dat laatstverdiende loon als grondslag. Overigens kan ze bij haar pensioenfonds vragen om premievrije voortgezette pensioenopbouw.
  5. Hij krijgt een 50%-WIA-uitkering; dat betekent 70% van 50% van zijn laatstverdiende loon. Hij houdt 50% inkomen uit arbeid. Hij verliest dus 15% inkomen; dat kan hij door een letselschadeclaim op de veroorzaker van het ongeval verhalen. Overigens moet hij ook meewerken aan de verhaalsprocedure van het UWV op de veroorzaker van het ongeval. Voorts kan zijn letselschadeclaim nog andere categorieën van verhaal omvatten, zoals smartengeld, verlies van pensioenopbouw en verlies van zelfredzaamheid.

De WIA-quiz is geschreven door Wim van de Graaf, maatschappelijk werker en consulent Sociale zekerheid.