In de psychoanalytische theorie wordt mede uitgegaan van het conflictmodel. Waartussen speelt dit conflict zich af?
Tussen de twee driften: de levensdrift en de doodsdrift.
Tussen (onbewuste) wensen en het verbod om deze te verwezenlijken.
Tussen ervaringen uit de kinderjaren en hoe iemand als volwassene terugkijkt op zijn kindertijd.
Een belangrijk uitgangspunt van zowel klassieke als moderne varianten van de psychoanalyse is dat:
veel mensen in de eerste levensjaren overeenkomstige ervaringen hebben opgedaan.
motieven van mensen voor een belangrijk deel aan aangeboren driften ontleend worden.
elk mens een uniek persoon is.
De belangrijkste consequentie van het uitgangspunt dat mensen een onbewuste hebben is dat:
al het menselijk gedrag een betekenis heeft.
mensen dromen.
de ervaringen uit de eerste levensjaren in belangrijke mate de persoonlijkheid van mensen bepalen.
De (vermeende) pessimistische visie van de psychoanalyse wordt vooral verbonden met:
het standpunt dat de mens geen baas is over zijn eigen brein en gedrag, want het onbewuste – dat we slecht kunnen beïnvloeden – stuurt altijd mee.
het standpunt dat ons leven mede door de aangeboren doodsdrift en levensdrift bepaald wordt.
de nadruk op invloed van de ervaringen uit de eerste levensjaren en de passieve rol van het kind hierin.
Welke van onderstaande uitspraken over de relatie tussen (moderne) psychoanalyse en algemene systeemtheorie is juist?
De moderne psychoanalyse houdt bij het verklaren van gedrag rekening met biologische, psychische en sociale factoren, waarbij recente ontdekkingen over de erfelijke basis van gedrag worden benadrukt.
De moderne psychoanalyse houdt bij het verklaren van gedrag rekening met biologische, psychische en sociale factoren, maar legt wel de nadruk op het psychische.
De moderne psychoanalyse houdt bij het verklaren van gedrag rekening met biologische, psychische en sociale factoren, maar benadrukt in onze huidige multiculturele samenleving de sociale en culturele invloed op gedrag.
De (latente) inhoud van een droom zou volgens Freud informatie verschaffen over:
het Id.
het onbewuste.
het Superego.
Als wij een planning voor het huiswerk van onze studie maken, waarbij we ook rekening houden met ontspanning en andere behoeften dan is/zijn volgens Freud:
het primaire proces actief.
het secundaire proces actief.
geen van beide processen actief.
Een psychoanalyticus vraagt zijn cliënt zijn laatste droom te vertellen. Als de cliënt dit doet, gaat de psychoanalytische therapeut vervolgens de inhoud van de droom duiden door verbanden tussen eerdere verhalen te suggereren en bepaalde inhouden te interpreteren door ze van een nieuwe betekenis te voorzien. Bij welk mensbeeld uit de psychologie past deze werkwijze?
De inhoud van de droom wordt verklaard door de inhoud uit eerdere verhalen erbij te halen. Dit past in de visie van het mechanistische mensbeeld.
De inhoud van de droom wordt verklaard door de therapeut, waarbij er sprake is van een wisselwerking tussen zijn verhaal en het verhaal van de cliënt. Dit past in de visie van het organistische mensbeeld.
De inhoud van de droom wordt geïnterpreteerd en van betekenis voorzien door de vragen en opmerkingen van de therapeut. Dit past in de visie van het personalistische mensbeeld.
Ook een pasgeboren baby ervaart al een conflict. Tussen welke onderdelen van de psychische structuur en eventueel de kenmerken van de omgeving speelt dit conflict zich af?
Tussen het Ego en de omgeving.
Tussen het Id en het Ego.
Tussen het Id en de omgeving.
De hechtingstheorie van Bowlby kan verbonden worden met meerdere mensbeelden uit de psychologie. Van welk mensbeeld kan met zekerheid gezegd worden dat deze niet goed verbonden kan worden met Bowlby’s theorie?
Het mechanistische mensbeeld.
Het organistische mensbeeld.
Het personalistische mensbeeld.
Hoe kan volgens de psychoanalytische theorie een depressie ontstaan?
Als het iemand niet lukt om een goed functionerend Superego te ontwikkelen, waardoor hij een gebrekkig ontwikkeld geweten heeft, dan kan dat op latere leeftijd uitmonden in een depressie.
Een deel van het Superego is onbewust. Als dit bij iemand een relatief groot deel is, dan heeft hij een grotere kans om een depressie te ontwikkelen.
Als iemand - met zijn Superego - (te) hoge eisen aan zichzelf stelt en hij is niet in staat om daaraan te voldoen, dan kan hij een depressie ontwikkelen.
Op welke van onderstaande theorieën is de uitspraak van toepassing: 'Driften zijn niet aangeboren, maar ontwikkelen zich pas op latere leeftijd bij het kind'?
De hechtingstheorie.
De klassieke psychoanalyse.
De objectrelatietheorie.
Welke functie vervullen verdedigingsmechanismen?
Verdedigingsmechanismen zijn automatismen die ervoor zorgen dat iemand niet permanent alert hoeft te zijn voor zijn onbewuste wensen en trauma's.
Verdedigingsmechanismen zijn symptomen van onbewuste wensen en trauma’s en hebben een signaalfunctie.
Verdedigingsmechanismen voorkomen dat er een onbewust conflict ontstaat.
Overdracht is volgens de schrijver vooral op één verdedigingsmechanisme gebaseerd. Welk mechanisme noemt hij?
Verplaatsing.
Projectie.
Ageren.
Een hulpverlener heeft een cliënt die zo mooi en aantrekkelijk is dat hij het erg prettig vindt om aan deze persoon hulp te verlenen. De hulpverlener beseft daarbij dat zijn gevoel mede veroorzaakt wordt door het feit dat hij vroeger regelmatig ervaren heeft dat hij mooie en aantrekkelijke mensen maar moeilijk kon bereiken. In dit geval is er sprake van: