Professionele autonomie in sociaal werk

Hoofdstuk 9

9.1 Competenties oefenen door middel van een beraad

Verder lezen
  • Dartel, H. van & Molewijk, B. (red.) (2013). In gesprek blijven over goede zorg: Overlegmethoden voor moreel beraad. Boom.
  • Bree, M. de & Veening, E. (2016). Handleiding moreel beraad: Praktische gids voor zorgprofessionals. Koninklijke Van Gorcum.

 

Reflectievraag

Hoe onderbouw jij je professionele besluiten. Merk je – nu je alle kaders goed kent – een voorkeur voor een bepaald kader? Bijvoorbeeld de wet, of richtlijnen?

 

Casus

Bart en Wilma zijn al een paar jaar gescheiden. Ze hadden op zich een goed huwelijk, tot er bij Bart een vorm van autisme met vastgesteld, hij zonder werk kwam te zitten en er schulden ontstonden. Tegen zoveel spanning was de relatie niet bestand. Nu zijn ze al een paar jaar uit elkaar, maar er is veel gebeurd. De scheiding verliep zeer moeizaam. Door de boedelscheiding ontstonden er nog grotere spanningen, waardoor de gezamenlijke zorg voor de drie kinderen ook onder druk kwam te staan. Richard, de oudste van 13, zit al een jaar op de middelbare school. Christiaan van 9 zit op het speciaal onderwijs. Susan van 3 gaat nog niet naar school. Alle drie hebben ze het hoofdverblijf bij Wilma en gaan eens in de twee weken een weekend naar vader Bart. Overigens na een lange periode van begeleide omgang en rechtszaken over gezag, omgang en hoofdverblijf.

Bart heeft een bijstandsuitkering. Er is daardoor geen inkomen om alimentatie te betalen. Aangezien moeder Wilma met een klein contract in de thuiszorg ook niet veel te besteden heeft, zijn financiën een aanhoudende bron van conflict. Dat conflict werkt door in alles rond het gezamenlijk ouderschap.

Volgens Wilma heeft oudste zoon Richard het meest last van de scheiding. Moeder Wilma wil graag dat hij daarvoor therapie krijgt. Om te verwerken wat Bart het gezin allemaal heeft aangedaan, zo zegt ze. Bart denkt dat Richard gewoon in de puberteit zit en geeft geen toestemming voor therapie. Daar is volgens hem nog nooit iemand beter van geworden.

Om die reden wil Wilma het eenhoofdig gezag over de kinderen, en heeft daarvoor een verzoek aan de kinderrechter gedaan. Al eerder heeft ze laten blijken dat ze vermoedt dat Bart de jonge Susan seksueel misbruikt. Daarvan heeft ze aangifte gedaan. Daar is toen niets uitgekomen, maar ze zegt nieuw bewijs te hebben en gaat opnieuw aangifte doen.

Bij de casus zijn drie professionals betrokken. Diana is gezinscoach. Zij was dat al in de tijd dat er nog een ondertoezichtstelling van kracht was. Nu vindt haar hulp in vrijwillig kader plaats. Ze richt zich op het herstel van de relaties in het hele gezin door het verbeteren van de interactie en communicatie.

Moeder Wilma heeft vermoedens van seksueel misbruik van Susan door vader Bart en heeft daarvan aangifte gedaan. Wilma heeft aan Diana gevraagd of ze bij de politie een verklaring kan afleggen over de vermoedens die ze heeft.

Asis werkt bij het wijkteam. Bij hem ligt de vraag over de traumatherapie voor Richard.

Anne is de maatschappelijk werker van vader Bart. Ze helpt hem met het omgaan met geld en begeleidt hem in het omgaan met de onlangs vastgestelde autistische stoornis. Ze biedt geen ggz-behandeling, maar ondersteuning om het het dagelijks leven wat makkelijker te managen.

Gezinscoach Diana heeft Anne gevraagd hoe zij vindt dat het gaat bij vader Bart. Krijgen de kinderen wat ze nodig hebben? Kan Bart de verzorging en opvoeding aan als de kinderen bij hem zijn? Anne heeft daar soms zelf haar twijfels over. Diana vraagt haar ook of zij weleens signalen heeft opgevangen over mogelijk seksueel misbruik van de jonge Susan.

Naast de zorgen om de kinderen heeft Anne het vermoeden dat Bart zwart folders rondbrengt voor iemand. Omdat er afspraken lopen met de schulphulpverlening van de gemeente, twijfelt ze of ze iets met die informatie moet doen.

Kies een rol (Diana, Asis of Anne) en weeg af wat je zou doen. Onderbouw je afweging met argumenten uit alle vijf de kaders (relationeel, wetgeving en beleid, organisatiebeleid, vakinhoudelijke richtlijnen en de beroepscode voor de sociaal werker).

De beroepscode staat in het boek, maar is ook in zijn geheel te downloaden via de website van BPSW.

 

Opdracht

Lees het artikel over Fred Spijkers op de Canon Sociaal Werk. Klokkenluider Spijkers geldt als het boegbeeld van professionele autonomie, iemand die op beroepsethische gronden tegen de opdracht van zijn werkgever inging.

Probeer met behulp van alle vijf kaders argumenten te geven voor het handelen van Spijkers.

 

Opdracht

In 1974 wordt ‘Dennendal’ ontruimd, een inrichting voor mensen met een verstandelijke beperking. Er was maatschappelijke onrust ontstaan over de kwaliteit van zorg binnen de instelling. Andere Tijden maakte er een documentaire over.

Bekijk de documentaire en probeer de argumenten die worden gebruikt – vanuit de verschillende perspectieven – te identificeren en te plaatsen in de kaders van het model. Vanuit welke kaders gebruikt men welke argumenten? Een tip is om de focus te houden op wat wordt gezegd – impliciet of expliciet – over goede zorg.

 

9.2 Stappenplan

Opdracht

Op internet zijn verschillende stappenplannen te vinden voor het houden van een moreel beraad. Zoek er minimaal drie.

Welke overeenkomsten en verschillen zie je?

Welk stappenplan sluit naar jouw mening het best aan bij je (toekomstige) praktijk en waarom?

 

9.3 Argumenteren

Verder lezen
  • Snoeck Henkemans, A.F., Eemeren F.H. van & Garssen, B.J. (2002). Argumentatie: Inleiding in het analyseren, beoordelen en houden van betogen. Martinus Nijhoff.

 

Opdracht

Wikipedia heeft een uitgebreid overzicht van drogredenen. Bekijk het overzicht.

Welke ben je wel eens tegengekomen in je werk, stage of opleiding?

Welke gebruik je zelf weleens om je punt te maken?

 

Casus

Je werkt bij een woongroep voor mensen met een verstandelijke beperking. Een van de bewoners – Maarten, 55 – houdt ontzettend van lekker eten. Hij werkt vrijwel alles wat hij te pakken kan krijgen met veel smaak naar binnen. Het beleid op de woongroep is dat er naast de maaltijden die gezamenlijk genuttigd wordt, tussendoortjes en snacks voorradig zijn. Omdat men zoveel mogelijk het normale leven wil bieden, hebben bewoners daar in principe vrij toegang toe. Het komt steeds vaker voor dat Maarten geen maat weet te houden en de koekjes en snacks opeet. Daardoor blijft voor de anderen niets over. Bovendien wordt Maarten steeds forser. Volgens de huisarts wijst zijn BMI inmiddels op morbide obesitas. Gesprekken met Maarten leveren niet veel op. Hij zegt het te begrijpen en ook te willen veranderen, maar de verleiding is te sterk.

Er zijn verschillende mogelijkheden in deze casus. Welke?

Bedenk in deze casus wat jouw oplossing/ standpunt zou zijn. Onderbouw het standpunt met behulp van argumenten uit de kaders volgens de argumentatiestructuur van Toulmin.