Het complex van cognitieve, affectieve en conatieve stellingnamen van een persoon ten aanzien van een bepaalde persoon, zaak of kwestie noemt men:
Een attitude
Een perceptie
Een cognitieve dissonantie
Een selectieve perceptie
De digitale term ‘bouncerate’ duidt op:
Het percentage van de bezoekers dat de website onmiddellijk verlaat
Het percentage van de bezoekers dat de website onmiddellijk verlaat, maar direct weer terugkomt
Het percentage bezoekers dat direct overgaat tot koop
Het percentage bezoekers dat de website meteen aanbeveelt aan derden
Wat is de beste schatting van het aantal mensen dat een merk in de ‘evoked set’ heeft?
Het aantal gebruikers
Het aantal mensen dat een positieve koopintentie heeft
Het aantal mensen dat het merk spontaan kent
Het aantal mensen dat het merk ‘geholpen’ kent
Welke van volgende activiteiten draagt niet bij aan het reduceren van de cognitieve dissonantie van een consument?
Het vermijden van negatieve informatie over het gekochte product
Het product retourneren of ruilen
De aankoop van het product uitstellen
Een negatieve houding aannemen ten opzichte van alternatieve producten
Iemand koopt bij Het Kruidvat een verzamelbox met alle orgelwerken van Bach om die een prominente plaats in zijn cd-collectie te geven. Hoe kan deze aanschafmotivatie in termen van Maslow aangeduid worden?
Veiligheid en bescherming
Affiliatie en sociale contacten
Sociale erkenning en achting
Behoefte aan zelfverwerkelijking
Wanneer we uitsluitend waarnemen wat we willen waarnemen, is sprake van:
Selectieve vervorming
Selectieve herinnering
Selectieve blootstelling
Selectieve aandacht
Op industriële markten heeft men te maken met een afgeleide vraag. Een gevolg hiervan voor bedrijven van industriële marketing is dat:
Er veelvuldig gebruikgemaakt wordt van sterke merken uit de consumentenmarkt
Er frequent gewerkt wordt met prijsaanbiedingen
Er door de fabrikant veel reclameactiviteiten worden gericht op de directe (potentiële) afnemers
Er aandacht dient te worden besteed aan het analyseren van de finale vraag
Welke van de volgende beweringen is juist?
De elementen van het consumentengedrag zijn communicatiegedrag, koopgedrag, gebruiksgedrag en afdankgedrag
Primaire behoeften zijn sociaal gevormd
De behoefte aan veiligheid is de onderste trede van de piramide van Maslow
Het operant leren kan worden gekoppeld aan Pavlov
Een leverancier van een onderneming wordt sterk betrokken bij de ontwikkeling en de productie van het uiteindelijke product van die onderneming. In dit voorbeeld is sprake van:
Make-or-buybeslissing
Co-makershiprelatie
Just-in-time-marketing
Venture-teamorganisatie
Wat wordt onder het begrip ‘consumentisme’ verstaan?
Het centraal stellen van de consumentenwensen bij de ontwikkeling van nieuwe producten en bij regelgeving met betrekking tot consumentenaangelegenheden
Een beweging die gericht is op een klantvriendelijke benadering van de consument Een stroming onder consumenten met als belangrijkste doel het waarborgen en verbeteren van de rechten van de consument en het versterken van zijn positie als marktpartij
Het streven naar een zogenoemde buyer’s market, waarop consumenten een relatief sterke invloed kunnen uitoefenen
Wat is de juiste omschrijving van ‘touchpoints’?
De locatie waar het online aangeschafte product offline kan worden afgehaald
De contactpunten en -momenten tussen de organisatie en de klant
Het moment dat de klant een product in gebruik neemt
De situatie waarin een product appelleert aan de emotionele behoeften van de afnemer
Welke van de volgende beweringen is juist?
Stimuli zijn prikkels die ons via onze vijf zintuigen van buitenaf bereiken.
Neuromarketing is het benutten van neurowetenschappelijke kennis en neurowetenschappelijke methoden om meer te weten te komen over de klant en zijn reacties op marketingstimuli, zoals verpakkingen of reclame.
De toename van online aankopen wordt onder andere veroorzaakt door de groei van het aantal mobile devices.