Vragen
-
(Zie het boek op blz. 210.)
In figuur 10.1 staan 12 genummerde onderdelen. Hier gaan we die een voor een proberen te benoemen. Je mag het boek raadplegen, maar probeer het ook eens zonder.
Weet je wat nummer 1 is?
- de oorschelp
- de gehoorgang
- het trommelvlies
-
- de oorschelp
- de gehoorgang
- het trommelvlies
-
- het aambeeld
- het trommelvlies
- het ronde venster
-
- het aambeeld
- het trommelvlies
- de hamer
-
- het aambeeld
- de stijgbeugel
- het ronde venster
-
- het ovale venster
- de stijgbeugel
- het slakkenhuis
-
- het ovale venster
- het ronde venster
- de gehoorzenuw
-
- de buis van Eustachius
- het slakkenhuis
- het ronde venster
-
- de drie halfcirkelvormige kanalen
- het slakkenhuis
- de buizen van Eustachius
-
- de gehoorgang
- de buis van Eustachius
- de gehoorzenuw
-
- het cirkelvormig kanaal
- het slakkenhuis
- het evenwichtsorgaan
-
- de gehoorgang
- de oorspier
- de gehoorzenuw
-
(Zie het boek op blz. 212.)
Welk gedeelte van het basilair membraan zal gaan trillen als we luisteren naar een /i/?
- het deel bij de basis
- het midden
- het uiteinde
- het hele membraan
-
(Zie het boek op blz. 212.)
Stel dat we twee tonen tegelijkertijd laten horen. Een van 50 Hz en een van 1600 Hz. Op welke afstand van elkaar liggen dan de maximale uitwijkingen op het basilair membraan voor deze twee trillingen?
- 12 mm
- 15 mm
- 18 mm
- 21 mm
-
(Zie het boek op blz. 214.)
Hieronder worden vier tonen beschreven. Welke is voor de mens onhoorbaar?
- 1000 Hz, 60 dB
- 500 Hz, 20 dB
- 100 Hz, 20 dB
- 10.000 Hz, 120 dB
-
(Zie het boek op blz. 218.)
Een toon van 2000 Hz met een geluidsdruk van 60 dB is goed hoorbaar. Stel nu dat we de frequentie van de toon veranderen van 2000 naar 50 Hz. Hoeveel ‘sterker’ moeten we het geluid dan maken als we willen dat het even luid blijft klinken?
- 1,33 keer
- 5 keer
- 10 keer
- 40 keer
-
(Zie het boek op blz. 219.)
JND-waarden worden meestal in procenten opgegeven. Waarom denk je dat dat is?
- Omdat de JND afhangt van de waarde voor de te meten eigenschap in de paarsgewijs vergeleken geluiden.
- Omdat we JND’s niet in absolute getallen kunnen uitdrukken.
- Omdat we het punt gebruiken waarbij 75% van de luisteraars een verschil hoort, krijgen we ook een JND in procenten.
- Omdat dat handiger is.
-
(Zie het boek op blz. 221.)
Hoe kunnen we de 1200 Hz-toon in figuur 10.6A volledig laten maskeren door de testtoon?
- Door de frequentie van de testtoon te verlagen.
- Door de intensiteit van de testtoon te verhogen.
- Door de frequentie van de 1200 Hz-toon te verhogen.
- Door de intensiteit van de 1200 Hz-toon te verlagen.
-
(Zie het boek op blz. 223.)
Stel, we maken een zogenoemd notchfilter waarmee we de frequenties in een smalle band (ongeveer 10 Hz) om 1500 Hz uit een geluidssignaal kunnen weghalen. We filteren hiermee twee stukjes spraak, een met een grondtoon van 100 Hz en een met een grondtoon van 150 Hz. Daarna luisteren we naar de oorspronkelijke spraak en de gefilterde spraak. Geef nu antwoord op de volgende vragen.- Horen we een verschil tussen het oorspronkelijke en het gefilterde geluid bij een grondtoon van 100 Hz?
- Horen we een verschil tussen het oorspronkelijke en het gefilterde geluid bij een grondtoon van 150 Hz?
- 1. ja, 2. ja
- 1. ja, 2. nee
- 1. nee, 2. ja
- 1. nee, 2. nee
-
(Zie het boek op blz. 225.)
We doen een maskeringsexperiment met een luide doffe ruisstoot waarin alle frequenties tot 1000 Hz zitten. Direct daarna laten we een klein stukje van een klinker horen. Welke van de onderstaande vier klinkers denk je dat het slechtst gehoord wordt?
- /a/
- /i/
- /e/
- /u/
-
(Zie het boek op blz. 226.)
Als we uitrekenen hoeveel procent (in hertz) we omhoog moeten om een toon één semitoon hoger te laten klinken dan een bepaalde uitgangstoon, dan komen we op ongeveer 6%. Dus een toon van 106 Hz is een semitoon hoger dan een toon van 100 Hz. Als we nu een noot willen spelen die 4 semitonen hoger is dan 400 Hz, welke frequentie heeft die noot dan?
- 496 Hz
- 505 Hz
- 533 Hz
- 1010 Hz
-
(Zie het boek op blz. 228.)
Wat is, fonetisch gezien, de status van de /i/ en de /y/ in woorden als liaan en nuance, klinker of medeklinker?
- klinker
- medeklinker
- beide
-
(Zie het boek op blz. 230.)
In het Fins zijn de formantwaarden van alle korte klinkers precies gelijk aan die van hun lange pendanten. Hoe zal de foneemgrens in figuur 10.11 lopen als we Finse luisteraars laten beoordelen of de Nederlandse klinkers lang (grijze gebied) of kort (witte gebied) zijn? (Neem daarbij aan dat de bovenste rij in het grijze gebied blijft.)
- verticaal
- horizontaal
- onveranderd
- onder een hoek van 45°
-
(Zie het boek op blz. 232.)
Een spreker van een andere taal dan het Nederlands spreekt een plofklank uit met daarachter een /a/. We meten de verglijding van de F2 en ontdekken dat deze formant ergens tussen de 1,7 en de 2,7 kHz ontspringt. Wat zou de articulatieplaats van de plofklank kunnen zijn?
- labiodentaal
- dentaal
- palataal
- uvulair
-
(Zie het boek op blz. 235.)
Welke van de drie onderstaande plofklanken heeft de hoogste waarde voor Voice Onset Time?
-
(Zie het boek op blz. 237.)
Stel dat we met een spraakeditor (bv. PRAAT) het blauwe gedeelte uit het onderste paneel in figuur 10.15 wegknippen. Hoe klinkt de uiting dan?
- als /ɑj/
- als /aj/
- als /hɑj/
- als /haj/
-
(Zie het boek op blz. 239.)
We laten een spreker van het Engels het woord bed uitspreken, voorafgegaan door de zin I have spoken the word … In een spraakeditor verhogen we de rangewaarden van de F1 in de kennismakingszin van 275-500 Hz naar 380-660 Hz en we maken de uiting twee keer zo snel. Daarna plakken we het woord bed er weer aan vast. Met welk woord zouden Engelse luisteraars bed nu gemakkelijk door elkaar kunnen halen?
- beard
- bard
- bid
- bad
-
(Zie het boek op blz. 241.)
In een experiment maken we acht lettergrepen: de uitingen /pal/ en /par/, en zes lettergrepen die de overgangsstadia vormen tussen deze twee lettergrepen (vergelijk het /ba/-/da/-voorbeeld in het boek). We laten deze acht lettergrepen in willekeurige volgorde horen aan een groep Japanse luisteraars die moeten beslissen of ze /pal/ of /par/ horen. We tekenen de resultaten van ons experiment in een grafiek zoals in figuur 10.17. Hoe denk je dat die grafiek eruit zal zien?
- We zien twee horizontale lijnen: een op 100% voor /l/ en een op 0% voor /r/.
- We zien dezelfde figuur, maar nu met de /l/ op de plek van de /b/ en de /r/ op de plek van de /p/.
- We zien twee lijnen, voor de /l/ en de /r/, die beide lopen als de lijn voor de /p/ in figuur 10.17.
- We zien twee met elkaar verweven horizontale lijnen op 50%.