Vragen
-
(Zie het boek op blz. 295.)
Geef álle hoofden en dependenten in álle domeinen van het woord struikrover.
- Syllaben: hoofden ui, o, e; dependenten s, t, r, k, r, v, r. Woord: hoofden struik, ro; dependent ver.
- Syllaben: hoofd ui; dependenten s, t, r, k. Woord: hoofd struik; dependenten ro, er.
- Syllaben: hoofd ui; dependenten s, t, r. Woord: hoofd ui; dependenten o, e.
- Syllaben: hoofden ui, o, e; dependenten s, t, r, k, r, v, r. Woord: hoofd struik; dependenten ro, ver.
-
(Zie het boek op blz. 296.)
De plaats van de klemtoon in Nederlandse woorden is goed te voorspellen aan de hand van fonologische regels. Wat zegt het bestaan van paren als SERvisch en serVIES je over die regels?
- Ze maken onderscheid tussen zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden.
- Ze zijn niet 100% toepasbaar.
- Ze gaan niet op voor leenwoorden.
- Ze kijken ook naar de spelling.
-
(Zie het boek op blz. 298.)
We onderzoeken de correlaten van klemtoon in een Afrikaanse taal. In deze taal werkt toon contrastief: kéké (met twee hoge tonen) betekent iets anders dan kèkè (met twee lage tonen). We kijken naar de grondfrequentie (toonhoogte) in beklemtoonde lettergrepen van woorden in focus (die in het Nederlands een accent krijgen) en naar vergelijkbare onbeklemtoonde lettergrepen van woorden in focus. Zal een vergelijking van deze waarden van de grondfrequentie ons iets vertellen over klemtoon in deze taal?
- Ja, de beklemtoonde lettergreep in focus heeft altijd een hoge toon en kan daaraan worden herkend.
- Ja, de tonen die lexicaal onderscheid maken en de toonbeweging van het accent zijn cumulatief.
- Nee, toon heeft in deze taal al een andere functie en wordt niet als correlaat van klemtoon of accent gebruikt.
- Nee, grondfrequentie vertelt ons iets over accent, niet over klemtoon.
-
(Zie het boek op blz. 299.)
Welke van de onderstaande segmenten is naar verwachting het langst?
- Een /a/ in de beklemtoonde lettergreep van een ongeaccentueerd woord.
- Een /a/ in de beklemtoonde lettergreep van een geaccentueerd woord.
- Een /a/ in de onbeklemtoonde lettergreep van een geaccentueerd woord.
- Een /a/ in de onbeklemtoonde lettergreep van een ongeaccentueerd woord.
-
(Zie het boek op blz. 301.)
Wat betekent het ‘concentreren van de intensiteitsverschillen in de frequentieband tussen 0,5 en 4 kHz’ eigenlijk voor de eerste drie formanten van een /i/?
- De amplitudes van de formanten worden groter.
- De bandbreedtes van de formanten worden groter.
- De bandbreedtes van de F2 en de F3 worden groter, de F1 verandert niet.
- De amplitudes van de F2 en de F3 worden groter, de F1 verandert niet.
-
(Zie het boek op blz. 303.)
Hoeveel langer dan een ‘gewone’ onbeklemtoonde /a/ is in de re-iterante vorm van het woord rododendron de klinker die de hoofdklemtoon draagt?
- 50 ms
- 47 ms
- 17 ms
- 38 ms
-
(Zie het boek op blz. 305.)
Iemand spreekt het zinnetje NOORwegen en ZWEden zijn DUre vaKANtielanden nogmaals in met dezelfde focusmarkering en we meten het toonhoogteverloop. Het blijkt dat de F0 na NOOR niet omlaag gaat, maar hoog blijft tot ZWE en dan pas daalt. Kan dat?
- Nee, accenten zijn altijd F0-pieken (een stijging en een daling).
- Nee, de F0 kan niet zo lang hoog blijven.
- Ja, maar er wordt in dat geval een contrast gesuggereerd met een paar (dus precies twee) andere vakantielanden (die dan juist goedkoop zijn), bijvoorbeeld Griekenland en Turkije.
- Ja, losse stijgingen en dalingen kunnen ook een accent verlenen.
-
(Zie het boek op blz. 313.)
Welke van de onderstaande ‘toonbouwsels’ is fout geconstrueerd volgens het ToDI-model?
- %L L*H H%
- %L H*L H H%
- %H L*H L%
-
(Zie het boek op blz. 315.)
Als we in figuur 13.16A de rapporterende zin zei Annemarie vervangen door zei Annemarie met een stalen gezicht terwijl ze haar oude Bee Gees-lp op de platenspeler legde, moeten we dan iets veranderen aan de L L%-contour? (Ga eerst na hoe je de zin zelf zou uitspreken.)
- Nee, het hoeft niet, maar doorgaans worden er toch automatisch wat LH*-tonen op accentueerbare posities geplaatst.
- Nee, we spreken dit soort lange rapporterende zinnen doorgaans helemaal op een lage toon uit.
- Ja, zulke lange zinnen kunnen niet zonder hoge tonen worden uitgesproken.
- Ja, er moeten een aantal L-tonen bij.
-
(Zie het boek op blz. 316.)
Als de theorie van Ohala klopt, en de houding die bij een hoge toon hoort is nederigheid, wat verwacht je dan voor houding of gemoedstoestand bij een lage toon?
- autoriteit
- angst
- boosheid
- onzekerheid
-
(Zie het boek op blz. 320.)
Wat wordt precies bedoeld met lokaal en globaal met betrekking tot domeinen?
- Lokale verschijnselen hebben betrekking op een stukje van het domein dat zij markeren. Globale verschijnselen hebben altijd betrekking op het hele domein.
- Globale verschijnselen hebben betrekking op een stukje van het domein dat zij markeren. Lokale verschijnselen hebben altijd betrekking op het hele domein.
- Beide verschijnselen hebben betrekking op het hele domein, maar globale verschijnselen worden gerealiseerd op een klein deel van het domein en lokale verschijnselen op het hele domein.
- Beide verschijnselen hebben betrekking op het hele domein, maar lokale verschijnselen worden gerealiseerd op een klein deel van het domein en globale verschijnselen op het hele domein.
-
(Zie het boek op blz. 320-221.)
Italiaans klinkt in onze oren vrij staccato. Welke temporele organisatie zal het Italiaans volgens deze aanwijzing hebben: stress-timed of syllable-timed? En wat denk je van het Duits?
- Italiaans en Duits beide syllable-timed.
- Italiaans en Duits beide stress-timed.
- Italiaans stress-timed en Duits syllable-timed.
- Italiaans syllable-timed en Duits stress-timed.
-
(Zie het boek op blz. 326.)
Hieronder zie je twee grafieken. In de bovenste grafiek zie je de duur van de klinker /a/ in het (nonsens)woord saal, staal en straal op de x-as en de duur van de onset in dezelfde woorden op de y-as. In het onderste plaatje zien we weer de duur van de /a/ op de x-as, maar nu vinden we op de y-as de codaduur van maas, maats en maarts. In beide plaatjes zijn de verschillende onsets en coda’s aangegeven met verschillende symbolen. In welk plaatje vinden we een neiging naar lettergreepisochronie?
- in beide plaatjes
- alleen in het bovenste plaatje
- alleen in het onderste plaatje
- in geen van beide plaatjes
-
(Zie het boek op blz. 329.)
In welke van de vier onderstaande zinnen denk je dat de diftong in zei het langst duurt?
- ‘De baas is te laat’, zei Daan.
- De baas zei dat Daan te laat is.
- Zei Daan dat de baas te laat is?
- Ik weet niet wat Daan zei.
-
(Zie het boek op blz. 330.)
In welk deel van de alinea is het verschil tussen de hoge en de lage declinatielijn het kleinst?
- aan het begin
- in het midden
- aan het eind
- nergens
-
NB Voor de ToDI-website zie: todi.science.ru.nl
Geef aan welke ToDI-transcriptie van de volgende uiting correct is.
dat moet je straks maar even over doen
-
dat moet je STRAKS maar even Over doen %L H*+L H*L % -
dat moet je STRAKS maar even Over doen %L H*+L H*L L% -
dat moet je straks maar even Over doen %L H*L L%
-
-
NB Voor de ToDI-website zie: todi.science.ru.nl
Geef aan welke ToDI-transcriptie van de volgende uiting correct is.
onze poes moet wat eten hebben
-
onze POES moet wat Eten hebben %L H*L H*L L% -
onze POES moet wat Eten hebben %L H*L HL* L% -
onze POES moet wat Eten hebben %L H*L H*L %
-
-
NB Voor de ToDI-website zie: todi.science.ru.nl
Geef aan welke ToDI-transcriptie van de volgende uiting correct is.
maar eerst zou ze met die man meegaan voor d’r werk?
-
maar EERST zou ze met die man MEEgaan voor d’r werk? %L L*H H*L H% -
maar EERST zou ze met die man MEEgaan voor d’r werk? %L H*L H*L H% -
maar eerst zou ze met die man MEEgaan voor d’r werk? %L H*L H%
-