Iemand voegt aan het kanon-voorbeeld het voorbeeld Plato-plateau toe. Is dit inderdaad vergelijkbaar?
Ja, de foneemsequentie in de beide woorden is hetzelfde, de plaats van de klemtoon zorgt voor het verschil.
Nee, in deze woorden werkt ook de spelling mee aan het onderscheid.
(Zie het boek op blz. 277.)
Wat is er opvallend aan figuur 12.1 als je bedenkt dat klinkers een sterkere intensiteit hebben naarmate ze met een verder geopende mond worden uitgesproken?
De paren /i/ en /ɪ/, en /u/ en /ʊ/ zijn ongeveer gelijkwaardig als het gaat om verschil in mondopening. Het intensiteitsverschil tussen de leden van beide paren zou dus ook ongeveer gelijk moeten zijn. Dat is zelfs niet bij benadering zo.
De /ə/ zou de zwakste klinker moeten zijn. In de figuur is de sjwa een goede middenmoter.
Wat mondopening betreft zou de /a/ de luidste klinker van allemaal moeten zijn. En juist die zijn ze vergeten te meten.
De /ɑ/ is de meest open klinker in de grafiek, maar toch is de /ɔ/ de luidste.
(Zie het boek op blz. 279-280.)
Stel dat we de duur van de Amerikaanse lange klinkers zouden normeren (sprekeronafhankelijk zouden maken), zodat we ze kunnen vergelijken met de korte klinkers. Welke klinker zal dan waarschijnlijk als kortste uit de bus komen? (Gebruik figuur 7.11.)
/ɪ/
/u/
/i/
/ɑ/
(Zie het boek op blz. 282.)
Hieronder staan vier fragmenten re-iterante spraak. Welk fragment hoort bij de uiting Jan is met zijn FIETS tegen een BOOM gereden?
(Zie het boek op blz. 283.)
Welke van de hier genoemde functies van prosodie zul je in bijna alle Nederlandse uitingen terugvinden?
lexicale functie
fraseringsfunctie
informatiestructurering
attitude- en emotiesignalering
(Zie het boek op blz. 287.)
In het Indonesisch (Bahasa Indonesia) lijkt de positie van klemtoon behoorlijk vrij te zijn. In elk woord mag de klemtoon óf op de laatste lettergreep, óf op de voorlaatste, óf zelfs op de voorvoorlaatste vallen. Denk je dat klemtoon in het Indonesisch een lexicale functie heeft?
Ja, als er klemtoon is, kan die altijd een lexicale functie hebben.
Nee, als de positie van de klemtoon in een woord niet vastligt, kan klemtoon niet betekenisonderscheidend werken.
Ja, de klemtoon kan voor een paar woorden wél vastliggen, zodat er betekenisonderscheid op grond van klemtoon kan zijn.
Nee, als de klemtoon niet altijd op dezelfde lettergreep ligt, is de lexicale functie uitgeschakeld.
(Zie het boek op blz. 286.)
Denk je dat er ook talen kunnen bestaan die gebruikmaken van toon én klemtoonpositie als middel om lexicale contrasten te maken?
ja
nee
(Zie het boek op blz. 287.)
Hieronder vind je vier uitingen met een pauze erin. Deze pauze is aangegeven door |. Welke van de vier pauzes zit op de diepste breuk in de zinsstructuur?
Jan | heeft zijn fiets laten repareren want zijn voorwiel was krom.
Jan heeft zijn fiets laten | repareren want zijn voorwiel was krom.
Jan heeft zijn fiets laten repareren | want zijn voorwiel was krom.
Jan heeft zijn | fiets laten repareren want zijn voorwiel was krom.
(Zie het boek op blz. 289.)
We kunnen in de antwoordzin over het bejaardentehuis ook nog andere delen in focus zetten. Wat denk je dat het resultaat is van de vraag Wat doet oom Karel in het bejaardentehuis?
Oom Karel [WOONT]+F in het bejaardentehuis.
Oom Karel [WOONT in het bejaardentehuis]+F.
[Oom Karel WOONT]+F in het bejaardentehuis.
[Oom Karel WOONT in het bejaardentehuis]+F.
(Zie het boek op blz. 290.)
Als antwoord op een vraag krijgen we Anne heeft [de harddisk van haar nieuwe PC]+F gesloopt. Wat was de vraag?
Heeft Anne de harddisk van haar nieuwe pc, of een bushokje gesloopt?
Heeft Anne de harddisk, of de monitor van haar nieuwe pc gesloopt?
Heeft Anne de harddisk van haar nieuwe, of haar oude pc gesloopt?
Wat heeft Anne gesloopt?
(Zie het boek op blz. 291.)
Hieronder staan vier geluidsfragmenten. Welk hoort bij figuur 12.6A?
(Zie het boek op blz. 292.)
In gesproken taal kunnen we door gebruik van prosodie onze emoties laten doorklinken in onze spraak. Als we boos zijn wordt onze spraak bijvoorbeeld luider. Mensen die afhankelijk zijn van gebarentaal moeten dit op een andere manier doen. Hoe denk je dat je kunt ‘schreeuwen’ in gebarentaal?
Er is voor elke emotie een gebaar dat vooraf gemaakt moet worden.
De gebaarder maakt tijdens het gebaren schreeuwbewegingen met de mond.