Wat behoort NIET tot de kenmerken van historisch denken?
Geïnteresseerd zijn in het verleden.
Besef dat waarden niet eeuwig en onveranderlijk zijn.
Onderscheid maken tussen feitelijk en fictief.
Inzicht in de onvoorspelbaarheid van historische ontwikkelingen.
Wat wordt bedoeld met een historisch ´feit´?
Een bewering waarvoor voldoende betrouwbaar bewijsmateriaal wordt aangevoerd.
Een gebeurtenis uit het verleden waarvoor een exacte datering kan worden vastgesteld.
Iets waarover de meeste historici het eens zijn.
Iets dat werkelijk gebeurd is.
In 1464 stichtte de Bourgondische hertog Filips de Goede de Staten-Generaal. Sommige mensen zien dat als het beginpunt van een ontwikkeling die tot het heden voortduurt: de geschiedenis van de Nederlandse Staten-Generaal, die tegenwoordig in Den Haag gevestigd zijn als Eerste en Tweede Kamer. Met welk aspect van historisch denken houdt men dan meestal onvoldoende rekening?
Met besef van de veranderlijkheid van waarden.
Met historiciteitsbesef.
Met gevoel voor traditie.
Met realiteitsbesef.
‘In de donkere Middeleeuwen werden heksen verbrand’. Deze mening wordt algemeen aangehangen, hoewel overduidelijk is dat niet in de Middeleeuwen, maar vooral in de 16e en 17e eeuw heksenvervolgingen plaatsvonden.
Wat bewijst het hardnekkig voortbestaan van zulke onjuiste overtuigingen?
Men interpreteert bepaalde zaken gemakkelijk vanuit het eigen waardepatroon.
Voor sommige historische kwesties is moeilijk bewijsmateriaal te vinden.
Men trekt zich in het algemeen niet veel aan van historische bewijzen.
Men geeft gemakkelijk onjuiste verklaringen voor historische kwesties.
Bij welke opvatting van geschiedenis hoort het standpunt dat elk waardepatroon betrekkelijk en tijdgebonden is, en dus niet onveranderlijk en universeel?
Bij de opvatting dat geschiedenis staatsburgers moet vormen.
Bij de opvatting dat geschiedenis geen doel moet dienen behalve te leren historisch te denken.
Bij de opvatting dat geschiedenis moreel moet vormen door het geven van voorbeelden.
Bij een religieuze opvatting van geschiedenis.
Flaptekst van een boek: ´De uiterst belangrijke rol die vrouwen in de ontwikkeling van de wereld hebben gespeeld, is tot nu toe stelselmatig onderschat of doodgezwegen. Mannen voerden de boventoon in de geschiedenis. Allicht: zij schreven de kronieken. In dit boek wordt op overtuigende wijze op iedere pagina iets rechtgezet dat door de eeuwen heen was scheef gegroeid.´ Wat voor functie vervult geschiedenis in zo´n boek vooral?
Een moreel-pragmatische functie.
Een staatsburgerlijke functie.
De functie van goed historisch leren denken.
Een identiteitsvormende functie.
Een Griekse geschiedschrijver schreef in de inleiding van zijn boek: ´Het zal mij genoeg zijn als mijn woorden nuttig gevonden zullen worden door degenen die de gebeurtenissen uit het verleden goed willen begrijpen, gebeurtenissen die - omdat de menselijke natuur nu eenmaal is zoals zij is - op enig moment in de toekomst op zeer vergelijkbare wijze zullen worden herhaald.´ Welke opvatting van geschiedenis is hierin herkenbaar?
Een concentrische opvatting.
Een cyclische opvatting.
Een lineaire opvatting.
Een religieuze opvatting.
Welke van de volgende functies van geschiedenis staat het MINST op gespannen voet met historisch denken?
De staatsburgerlijke functie.
De moreel-pragmatische functie.
De reflectief-identiteitsvormende functie.
De religieuze functie.
De historicus Kocka definieerde een aantal manieren waarop geschiedenis van belang kan zijn. Bij onderstaande alternatieven is er één die gedeeltelijk NIET van Kocka afkomstig is. Welke is dat?
Verandering en de factoren waardoor verandering kan optreden. Inzicht in het menselijk bestaan door kennis van het leven van vroeger. Waarschuwing voor te snelle generalisaties en hypothesen.
De rol van de traditie en mythevorming in de samenleving. Verandering en de factoren waardoor verandering kan optreden. Inzicht in het menselijk bestaan door kennis van het leven van vroeger.
Zicht op het handelen van de mens in zijn totaliteit. Verandering en de factoren waardoor verandering kan optreden. Inzicht in de betekenis van historisch erfgoed.
Verklaren van hedendaagse verschijnselen. Historische analogieën die voor het heden van belang zijn. De rol van de traditie en mythevorming in de samenleving.
De Britse historicus Hunt pleit ervoor specifieke historische inhouden in verband te brengen met langetermijn-thema´s. Met welke categorie van Kocka komt dat overeen?
Historische analogieën die voor het heden van belang zijn.
Verandering en de factoren waardoor verandering kan optreden.
Verklaren van hedendaagse verschijnselen.
De rol van de traditie en mythevorming in de samenleving.
De Britse historicus Hunt pleit ervoor specifieke historische inhouden in verband te brengen met langetermijn-thema´s. Welke langetermijn-thema komt dan bijvoorbeeld het meest in aanmerking bij het bestuderen van de middeleeuwse standenmaatschappij?
Gelijkheid en ongelijkheid.
Vrijheid en onvrijheid.
Goed en kwaad.
Levensbehoeften.
Een leraar wil bij zijn onderwijs streven naar basisinzichten. Waaraan moet hij dan in zijn lessen aandacht besteden? Hieronder worden enkele aspecten genoemd. Welke is daarvan het MINST belangrijk met het oog op basisinzichten?
De mate waarin het onderwerp vergelijkbaar is met andere onderwerpen.
De voorbeelden van algemeen-menselijk gedrag die in het onderwerp voorkomen.
De lijnen die getrokken kunnen worden tussen het historische onderwerp en het heden.
De feitelijke details van het onderwerp waar de les over gaat.
Wat kan een probleem vormen als men nooit wil oordelen over zaken die in vroegere eeuwen gebeurden, maar het wil laten bij alleen verklaren waarom ze gebeurden, rekening houdend met de toenmalige waardepatronen?
Alles verklaren zonder het geven van een oordeel lijkt op alles goedkeuren.
De waardepatronen van een andere tijd zijn nooit goed te doorgronden.
Rekening houden met waardepatronen van vroeger verdraagt zich niet met modern historisch besef.
Rekening houden met waardepatronen van vroeger is veel te subjectief.
Iemand geeft les over de bezetting van Nederland in de Tweede Wereldoorlog. Welke van onderstaande uitspraken behoort tot de basisinzichten die daarmee kunnen worden bereikt?
Van de Nederlandse joden is de overgrote meerderheid weggevoerd en van hen is bijna niemand teruggekomen.
Tijdens een bezetting zullen velen geneigd zijn tot aanpassing en collaboratie.
De Duitsers bestuurden Nederland met een burgerlijk bestuur in plaats van een militaire bezetting, omdat zij de Nederlanders beschouwden als een ‘Germaans broedervolk’.
Een werkelijk tekort aan levensmiddelen ontstond pas gedurende de laatste oorlogswinter.
Iemand geeft les over de industriële revolutie. Welke van onderstaande uitspraken behoort tot de basisinzichten die daarmee kunnen worden bereikt?
De industriële revolutie ontstond voor het eerst in Engeland.
De uitvinding en invoering van de stoommachine had een sterk stimulerend effect op de staalindustrie.
De industriële revolutie kwam voort uit een samenloop van demografische, technisch-wetenschappelijke en economische oorzaken.
In een geïndustrialiseerde samenleving ligt het tempo van veranderingen meestal veel hoger dan in een niet-geïndustrialiseerde samenleving.