Bij welke didactische werkvormen kan gebruik worden gemaakt van een computer? Het gaat hier om gebruik tijdens de uitvoering van het onderwijs, niet tijdens de voorbereiding ervan.
Stel dat onderbouwleerlingen voor het schrijven van een werkstuk over de Tweede Wereldoorlog gebruik mogen maken van informatie op het internet. Het doel is dat leerlingen leren zoeken op internet. De docent geeft van tevoren zoekinstructies. Welke instructies zijn het meest geschikt, wetende dat de leerlingen hier weinig ervaring mee hebben?
'Kies een zoekmachine op internet. Typ 'World War Two' in. Bekijk de sites die vervolgens verschijnen. Als het er veel zijn, klik dan op 'pagina's in het Nederlands'.'
'Kies een zoekmachine op internet. Typ 'Tweede Wereldoorlog' in. Bekijk de sites die vervolgens verschijnen.'
'Voorbeelden van werkstukken over de oorlog vind je op http://werkstuk-informatie.pagina.nl/. Surf daar eens naar toe.'
'Ga naar de 'portal' www.tweedewereldoorlog.pagina.nl en klik op het deelonderwerp dat je gekozen hebt. Bekijk de pagina's die je vervolgens ziet.'
Stel dat een leerling op internet informatie zoekt over de Belgische opstand van 1830. Via trefwoorden komt hij terecht bij www.lsp-mas.be/marxisme/2005gesarbbew1.html. De onderstaande tekst is van deze site. De gegeven informatie neemt de leerling over in zijn werkstuk. Wat zou de reactie van zijn docent moeten zijn?
INTERNETTEKST:
'In 1830 was er een enorme woede onder de groeiende arbeidersklasse. Dit werd versterkt door de strenge winter waardoor heel wat arbeiders honger leden. De arbeidersklasse was de decennia hiervoor snel gegroeid, zo waren er in 1825 reeds zo'n 150.000 arbeiders in Oostvlaamse katoenfabrieken. Het ongenoegen leidde tot heel wat spontane acties, zo werden machines vernietigd door arbeiders in Brussel, Luik en Verviers. Dit soort acties is een uitdrukking van wanhoop, waarbij de woede gekoeld werd op de machines. Dit bracht de arbeiders echter geen stap vooruit, aangezien hiermee geen betere lonen of arbeidsomstandigheden werden afgedwongen. Het vormde enkel een aanleiding voor nog meer repressie.
Anderzijds was het een uitdrukking van een groeiend potentieel van arbeidersstrijd. Onder de oppervlakte begon de klassenstrijd over te koken en dit kwam tot uiting in soms erg gewelddadige spontane acties. De burgerij maakte een inschatting van deze situatie en probeerde om de woede te kanaliseren tegen de Nederlanders. Op dat ogenblik was het huidige Belgische grondgebied nog een onderdeel van Nederland. De burgerij deed dit enerzijds om het protest af te leiden, maar anderzijds ook om de eigen positie te versterken om een grotere rol te kunnen spelen.
In de zomer van 1830 komt het ongenoegen tot een uitbarsting waarbij arbeiders massaal op straat kwamen. Daarbij waren er heel wat pro-Franse gevoelens aanwezig, vooral omwille van het voorbeeld van de verschillende Franse revoluties en de rol van de Franse arbeidersklasse daarbij. De Marseillaise, het strijdlied uit Frankrijk, werd ook hier overgenomen. Na een voorstelling van 'De stomme van Portici' werden regeringsgebouwen bestormd en slaagde de beweging erin de macht over te nemen. De opstand werd door de Belgische burgerij aangewend om de eigen positie te versterken door het 'stelen' van de arbeidersrevolutie. De revolutie werd gevoerd door de arbeiders, maar de gevolgen waren vooral voor rekening van de rijken. Er werd een nationaal conflict gecreëerd om de sociale kwestie naar de achtergrond te verdringen... Deze methode bij het ontstaan van België, zou nadien meermaals opnieuw toegepast worden!'
'Dat is bruikbare informatie. Zorg er wel voor dat je je werkstuktekst in eigen woorden formuleert.'
'Wie zou de schrijver van deze tekst zijn? Hoe betrouwbaar is de gegeven informatie?'
'Je hebt dit van een Belgische site. Zoek ook naar informatie van een Nederlandse site over de opstand.'
'De tekst is te ingewikkeld en om die reden niet bruikbaar.'
Op onderstaand internetadres is een voorbeeld van een 'Webquest' voor leerlingen te vinden. Wat is het primaire doel van dergelijke ICT-toepassingen?
Leerlingen leren hoe je informatie via het internet kunt vinden.
Leerlingen via gerichte vragen en geselecteerde websites leiden door de grote hoeveelheid informatie op het internet.
Leerlingen laten nadenken over de wijze waarop mensen met geschiedenis omgaan; ze leren om bronnen op betrouwbaarheid te beoordelen.
Leerlingen meer zelfstandig laten werken; trachten leerlingen kennis te laten produceren in plaats van alleen maar kennis te reproduceren.
Stel een docente geeft les over het militaire verloop van de Tweede Wereldoorlog. Hieronder staat een PowerPointpresentatie die zij daarbij gebruikt. Wat vind je van de wijze waarop zij PowerPoint gebruikt?
Goed. De kaarten laten goed het verloop van de oorlog zien, niet alleen in Europa, maar ook in Azië.
Niet zo goed. De kaarten laten belangrijke aspecten van het oorlogsverloop niet zien, zoals de atoombommen op Nagasaki en Hirosjima.
Niet zo goed. De kaarten zijn te vol. Het was beter geweest om lege kaarten te nemen en dan via veranderende inkleuringen veroveringen en verliezen te tonen.
Goed. De kaarten zijn in kleur en informatief. Als je ze met een beamer projecteert geeft dat een mooi effect.
Bekijk deze PowerPointpresentatie over de middeleeuwse stad (bedoeld ter ondersteuning van een uitleg door de docent). De maker beheerst het programma PowerPoint niet goed. Waaruit blijkt dat?
1 De afbeeldingen zijn niet duidelijk (scherp) genoeg. 2 De dia's bevatten teveel tekst. 3 De presentatie bevat te weinig structuur. 4 De tekst en de afbeeldingen sluiten onvoldoende op elkaar aan.
Dat blijkt uit 1, 2 en 3.
Dat blijkt uit 1 en 2.
Dat blijkt uit 3.
Dat blijkt uit 2, 3 en 4.
Voor welke werkvormen kunnen presentatieprogramma's als PowerPoint ingezet worden?
Stel dat een docente haar leerlingen een afbeelding wil laten analyseren. Dat kan via een transparant op een overheadprojector, waarbij ze dingen aanwijst en toelicht. Dat kan ook door de afbeelding eerst digitaal te bewerken en vervolgens te tonen met een 'beamer' of via computers. Welk voordeel biedt de tweede methode boven de eerste?
Met behulp van digitale bewerking is het mogelijk om leerlingen vragen over de afbeelding te laten beantwoorden.
Met behulp van digitale bewerking is de kwaliteit (scherpte, kleur) van de getoonde afbeelding veel beter.
Met behulp van digitale bewerking is het mogelijk om de afbeelding in vakken op te delen en de leerlingen elk vak te laten beschrijven.
Met behulp van digitale bewerking is het gemakkelijker om details uit te lichten en te bevragen. Digitale bewerking vergemakkelijkt bovendien intensieve verwerking van de afbeelding.
Wat wordt bedoeld met een 'elektronische leeromgeving'?
Een internetsite waarop leerlingen via opdrachten en geselecteerde sites informatie vergaren ('Webquest').
Een e-mailprogramma waar leerlingen gebruik van kunnen maken om met elkaar en met de docent te communiceren.
Een soort website waarop docenten en leerlingen kunnen communiceren en materiaal uitwisselen. De website is beveiligd door een inlognaam en een wachtwoord.
Een lokaal met computers waar leerlingen aan kunnen werken.
Wat is het voordeel van onderwijs via een elektronische leeromgeving?
Het onderwijs kan efficiënter worden, omdat de leerling waar en wanneer dan ook (ook buiten de lestijden) kan leren.
Door dit onderwijs presteren leerlingen beter omdat ze in eigen tempo kunnen werken.
Dit onderwijs is motiverender voor leerlingen.
Dit onderwijs levert fikse kostenbesparingen op.
Wat kan elektronisch getoetst worden?
1 Of de leerling teksten kan analyseren. 2 Of de leerling begrippen beheerst. 3 Of de leerling de waarde van bronnen kan beoordelen. 4 Of de leerling inzicht heeft in historische ontwikkelingen.
Alle vier kunnen elektronisch getoetst worden.
1, 2 en 3 wel, 4 niet.
2 wel, 1, 3 en 4 niet.
2 en 3 wel, 1 en 4 niet.
Wat zijn voordelen van elektronisch toetsen?
1 Het maken van toetsen kost minder tijd. 2 Het nakijken van toetsen kost minder tijd. 3 Elektronische toetsen zijn makkelijker voor leerlingen dan traditionele toetsen. 4 De beoordeling van elektronische toetsen is objectiever dan de beoordeling van traditionele toetsen.
1 en 2 zijn voordelen, 3 en 4 niet
2 en 4 zijn voordelen, 1 en 3 niet
4 is een voordeel, 1, 2 en 3 niet.
Alle vier zijn voordelen.
Voorbeelden van digitale toetsen zijn te vinden op http://werkplaats.wolters.nl. Deze toetsen zijn bestemd voor leerlingen die zich voorbereiden op het eindexamen geschiedenis. Bekijk bij een willekeurig examenonderwerp een flink aantal toetsen bij 'toepassing'. Welke historische redeneerwijzen kunnen met elektronische toetsen getoetst worden?
1 Het beoordelen van de waarde van bronnen. 2 Het onderscheiden van feiten en meningen. 3 Het onderscheiden van (verschillende typen) oorzaken. 4 Het destilleren van feiten uit gegevens.