Hieronder staan doelen van beeldgebruik. Voor welk(e) doel(en) worden de afbeeldingen met bijbehorende vragen bewust gebruikt?
1 beeld als historische bron gebruiken 2 beeld ter ondersteuning van oriëntatiekennis (beeldtaal) 3 beeld als geheugensteun bij het leren (visueel geheugen) 4 beeld om begrippen te concretiseren 5 kritisch leren kijken naar beeld
afbeeldingen De ontmoeting tussen de Spaanse veroveraar Hernan Cortes en de Azteekse vorst Montezuma, 1519. Onder een afbeelding gemaakt door een Azteek, boven een gemaakt door een Spanjaard.
vragen 1 Vergelijk de manier waarop Montezuma en Cortes op beide afbeeldingen ten opzichte van elkaar zijn afgebeeld. Welk verschil valt je op? 2 Bij welke afbeelding past het begrip 'overheersing' het best? 3 'Bij hun eerste ontmoeting was Montezuma ondergeschikt aan Cortes.' Kun je op basis van deze afbeeldingen zeggen dat dit een feit is? Leg je antwoord uit.
Deze opdracht bestrijkt alle doelen.
Deze opdracht bestrijkt doel 1, 4 en 5.
Deze opdracht bestrijkt doel 1, 3 en 4.
Deze opdracht bestrijkt doel 2 en 5.
Een prent over de economische situatie in Nederland aan het eind van de 18e eeuw. Als je wilt weten hoe de economie er toen voor stond, wat voor type afbeelding is dit dan?
Een realistische afbeelding.
Een historische afbeelding.
Een symbolische afbeelding.
Een kennisoriënterende afbeelding.
Wat is het voornaamste doel van het gebruik van beeldtaal in het geschiedenisonderwijs?
Opbouw en verdieping van oriënterende overzichtskennis.
Opbouw en verdieping van een begrippenapparaat.
Opbouw en verdieping van realiteitsbewustzijn.
Opbouw en verdieping van translatie- en interpretatietechnieken.
Beeldtaal bestaat uit 'lagen' die typerend zijn voor een tijdvak. Welke lagen zijn dat?
1 verschijnselen 2 materiaalsoorten en -technieken 3 uiterlijk van het geschreven woord
1 personen 2 schildertechnieken 3 uiterlijk van het geschreven woord
1 jaartallen 2 materiaalsoorten en -technieken 3 uiterlijk van gebouwen
1 denkbeelden 2 kunst 3 uiterlijk van het schrift
Welke afbeeldingen kunnen het best gebruikt worden om leerlingen de beeldtaal van een tijdvak aan te leren?
1 afbeelding Charkow
2 kaart expansie Rusland
3 afbeelding Germanen in Rome
4 afbeelding Metsu
Afbeelding 3 en 4.
Afbeelding 1 en 3.
Afbeelding 2 en 4.
Afbeelding 1 en 4.
Met welke perioden associeer je de volgende afbeeldingen?
1
2
3
4
1: vroegmoderne tijd 2: moderne tijd 3: middeleeuwen 4: oudheid
1: middeleeuwen 2: vroegmoderne tijd 3: vroegmoderne tijd 4: oudheid
1: middeleeuwen 2: moderne tijd 3: middeleeuwen 4: oudheid
1: oudheid 2: moderne tijd 3: middeleeuwen 4: middeleeuwen
Verschillende manieren om afbeeldingen door leerlingen te laten analyseren zijn:
1 werken met een contourtekening 2 de waarde van de afbeelding als bron laten bepalen 3 in tekstballonnetjes opschrijven wat de personen op de afbeelding denken of zeggen 4 tekst bij beeld laten zoeken 5 beeldelementen laten kleuren 6 de afbeelding in stukken verdelen en deze laten beschrijven 7 conclusies uit de afbeeldingen laten trekken 8 de afbeelding in verband brengen met bepaalde begrippen
Welke van deze opdrachten zijn gericht op translatie, welke op interpretatie?
Translatie: 3, 4, 6 Interpretatie: 1, 2, 5, 7, 8
Translatie: 1, 3, 5, 6, 8 Interpretatie: 2, 4, 7
Translatie: 3, 5, 6, 7, 8 Interpretatie: 1, 2, 4
Translatie: 1, 4, 5, 6 Interpretatie: 2, 3, 7, 8
Een schoolplaat van het Romeinse legerkamp bij Valkenburg. Welk type translatie is bij uitstek gechikt voor het analyseren van deze plaat?
Kleuren van beeldelementen.
De afbeelding in stukken verdelen en deze stukken laten beschrijven.
Laten beschrijven wat er gebeurt, wat er te zien is.
Met een raster werken.
Een Russisch schilderij uit de tijd van Stalin, waarop kolchozboerinnen aan het werk zijn. Daaronder een opdracht voor leerlingen uit de tweede klas vmbo.Wat vind je van de kwaliteit van de opdrachten?
Voor 1917 hadden de meeste Russische boeren grond in eigendom, die ze zelf bewerkten en waarvan ze leefden. Onder Stalin werden al die kleine bedrijfjes tot grote staatsondernemingen samengevoegd. De vrouwen die je ziet werken op zo'n staatsonderneming. Wat vind je van deze afbeelding? Klopt die met hoe het ècht was?
De opdracht is goed. De propagandistische boodschap van het schilderij wordt goed blootgelegd.
De opdracht is niet zo goed. Er wordt direct van de leerling gevraagd de afbeelding te interpreteren. Het is de vraag of ze elementen die daarvoor nodig zijn (lachende vrouwen, overvloed, etc.) zonder meer uit de afbeelding halen.
De opdracht is beneden de maat. De leerlingen leren heel weinig uit dit schilderij. Beter is het om ze een goede tekst over de collectivisatie voor te leggen.
Aan de opdracht mankeert weinig, maar het schilderij zal weinig leerlingen tot de verbeelding spreken. Het is te saai voor onderbouwleerlingen.
'De führer spreekt'. Duitse familie luisterend naar de radio. Schilderij uit 1937. Een lerares wil dat haar leerlingen de betekenis van dit schilderij inzien. Welke standaardtypen interpretatie lenen zich goed voor dit doel?
1 Wat denken of zeggen de mensen op de afbeelding, hoe voelen zij zich? 2 Hoe zou het met de mensen aflopen? 3 Wat was de bedoeling van de schilder? 4 Zou zoiets toen meer zijn voorgekomen?
Alle vier de typen.
Alleen type 1 en 2.
Alleen type 3 en 4.
Alleen type 1, 3 en 4.
Grieks aardewerk, waarop te zien is hoe een tot wapensmid opgeleide Griekse slaaf zijn vak uitoefent. Welke translatie- en interpretatievormen zijn bij uitstek geschikt om leerlingen deze afbeelding te laten analyseren?
Als translatievorm komt het verdelen van de afbeelding in stukken het meest in aanmerking. Interpretatievragen moeten zich richten op het belang van ambachten in het oude Griekenland.
Als translatievorm komt het maken van een contourtekening het meest in aanmerking. Interpretatievragen moeten zich richten op de vraag of slavernij een omvangrijk verschijnel was in het oude Griekenland.
Als translatievorm komt de vraag 'wat zie je, wat gebeurt er?' het meest in aanmerking. Interpretatievragen moeten zich richten op de relatie tussen slavernij en oorlogvoeren in het oude Griekenland.
Als translatievorm komt de vraag 'wat zie je, wat gebeurt er?' het meest in aanmerking. Interpretatievragen moeten zich richten op de bedoeling en betrouwbaarheid van de maker van dit aardewerk.
Duitsland direct na de Tweede Wereldoorlog. Het blauwe gebied werd door de Britten bezet, het bruine door de Fransen, het rode door de Amerikanen en het het grijze door de Russen.
Wat voor soort kaart is dit?
Een politieke situatiekaart.
Een sociaal-economische situatiekaart.
Een politieke ontwikkelingskaart.
Een sociaal-economische ontwikkelingskaart.
Dezelfde kaart, maar nu met vragen voor de leerlingen, die (nog) niets weten over de naoorlogse geschiedenis van Duitsland. Welke vragen zijn gericht op translatie, welke op interpretatie?
1 Wanneer bezat Duitsland meer grondgebied: direct na de Eerste of direct na de Tweede Wereldoorlog? 2 Bedenk twee motieven waarom de Sovjet-Unie Duits grondgebied inlijfde: a een motief dat te maken heeft met de oorlog b een motief dat te maken heeft met de ligging van het ingelijfde gebied 3 In welke bezettingszone lag Berlijn? 4 Stel: er breekt in Berlijn een gewapend conflict uit tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Welk land is dan in het voordeel? 5 In 1948 blokkeerde de Sovjet-Unie West-Berlijn. Wat konden de Amerikanen doen om de bevolking van West-Berlijn van hulpgoederen te voorzien?
Translatie: 1 en 3 Interpretatie: 2, 4 en 5
Translatie: 2b, 3 Interpretatie: 1, 2a, 4, 5
Translatie: 1 en 5 Interpretatie: 2, 3, 4
Translatie: 1, 2b, 3, 4 Interpretatie: 2a, 5
Ondanks het niet-aanvalsverdrag met Stalin ('Russo-German Pact') viel Hitler in 1941 de Sovjet-Unie binnen. Deze spotprent gaat daarover. Eronder staat een opdracht voor onderbouwleerlingen. Wat vind je van die opdracht?
1 Wie op de afbeelding is Stalin, wie Hitler? 2 Waarom zou Hitler de Sovjet-Unie binnenvallen? Wat zouden zijn motieven zijn geweest? 3 Hitler spreekt van een 'goede gelegenheid' om de Sovjet-Unie aan te vallen. Bedenk waar hij op doelt. 4 Wist nazi-Duitsland de Sovjet-Unie te verslaan?
Deze opdracht is in orde. Ze gaat immers over relevante kennis: de oorzaken en gevolgen van 'operatie Barbarossa'.
Deze opdracht is niet goed. De denkbeelden en bedoeling van de tekenaar worden namelijk buiten beschouwing gelaten.
Deze opdracht is niet goed. De leerlingen moeten te veel zelf bedenken en dat is in de regel te moeilijk voor onderbouwleerlingen.
Deze opdracht is goed. De spotprent is 'leuk' en biedt voldoende aanknopingspunten voor de leraar om te vertellen over 'operatie Barbarossa'.
Wat zijn voordelen van het gebruik van strips ten opzichte van doorsnee-afbeeldingen?
1 Strips zijn spannender dan afbeeldingen. 2 Met strips kunnen verhalen verteld worden, met afbeeldingen gaat dat veel moeilijker. 3 Bij strips hoeven geen opdrachten aan leerlingen verstrekt te worden, bij afbeeldingen moet dat wel. 4 Strips bevatten personen die iets meemaken en waarmee de leerlingen zich kunnen identificeren; bij afbeeldingen is dat moeilijker te realiseren.